Te dien dage
Jesaja 29:18
„En te dien dage zullen de doven horen de woorden des Boeks; en de ogen der blinden, zijnde uit de donkerheid en uit de duisternis, zullen zien.”
De tekst begint met „Te dien dage.” Wanneer u een opmerkzame Bijbellezer bent, zal het uw aandacht niet ontgaan zijn dat de spreekwijze „te dien dage” veel door de profeten wordt gebruikt, bijzonder door Jesaja. Met de uitdrukking worden gewoonlijk grote en heerlijke zaken verbonden. Wanneer u nauwlettend de spreekwijze „te dien dage” nagaat en ziet wat over het algemeen daarbij gezegd wordt, dan zult u horen óf het een dag van benauwdheid óf een dag van vreugde is. Wij lezen bijvoorbeeld (Jesaja 2:11,12): „De HEERE alleen zal in die dag verheven zijn. Want de dag des Heeren der heirscharen zal zijn tegen alle hovaardige en hoge, en tegen alle verhevene, opdat hij vernederd wordt.” Wij lezen dat deze dag zijn zal „tegen alle hoge en verheven cederen schepen van Libanon, tegen alle eiken van Basan, tegen alle schepen van Tarsis en tegen alle gewenste schilderijen.” De uitwerking van die dag zal zijn dat „de hoogheid van de mens zal gebogen en de hoogheid van de mannen zal vernederd worden.” Ook lezen wij (Jeremia 30:7): „O wee, want die dag is zo groot, dat zijns gelijke niet geweest is; en het is een tijd van benauwdheid voor Jakob; nog zal hij daaruit verlost worden.” Zo lezen wij van de dag des HEEREN, dan eens als een dag van donkerheid: „wee hen, die des HEEREN dag begeren!”
J. C. Philpot, predikant te Oakham en Stamford
(”Vreugde in de God van Israël”, 2007)