Slecht gesteld met terreurbestrijding in EU
De terreurbestrijding in de Europese Unie (EU) kent veel gebreken. Dat komt voor een belangrijk deel door het uitblijven van samenwerking tussen de lidstaten en vaak ook de onwil om samen te werken. De politie en andere opsporingsdiensten passen de maatregelen die binnen de EU na de aanslagen in de VS en Madrid zijn genomen, nauwelijks toe.
Dit sombere beeld kwam vrijdag naar voren tijdens de conferentie Europese Commissies Justitie. Het congres is georganiseerd in het verlengde van het huidige Nederlands voorzitterschap van de EU.
Europees antiterreur coördinator Gijs de Vries, minister Donner van Justitie en voormalig onderdirecteur van de Europese politieorganisatie Europol Willy Bruggeman, constateerden de problemen afzonderlijk. „De onderlinge samenwerking is wel van vitaal belang voor een goede terrorismebestrijding", benadrukte De Vries. „Toch gebeurt dat nog steeds veel te weinig. Ook de inbedding van de Europese maatregelen in de nationale wetgeving en bij de betrokken diensten in de deelstaten gaat te langzaam."
De EU–landen moeten volgens hem er nu heel hard aan gaan werken om deze problemen snel op te lossen. Want, zo benadrukte De Vries vrijdag, „het risico van aanslagen in Europa blijft hoog."
Ook minister Donner hekelde het „trage tempo" waarmee de EU–landen nog steeds de afgesproken maatregelen tegen terrorisme in de praktijk brengen. „Tot nu toe zit er nog geen systeem in de aanpak. De regelgeving is daarom nog nauwelijks uitgetest."
Een groot probleem is nog steeds het uitwisselen van informatie tussen de verschillende opsporings– en veiligheidsdiensten van de EU–landen. „Diensten zijn hier nog steeds terughoudend mee", concludeerde Donner. Op nationaal niveau is het volgens hem al moeilijk om tot een goede deling van informatie te komen. Dat probleem geldt nog eens extra tussen diensten van verschillende landen, wist hij.
Het gaat bij terrorisme in belangrijke mate om voorkomen. Dan is er geen plaats voor een stroeve informatiestroom, meent Donner. „We moeten tot een zodanige samenwerking komen, dat de grenzen geen muren meer vormen bij de opsporing."
Willy Bruggeman zat als onderdirecteur van Europol een tijd boven op het vuur. Deze Europese politiedienst heeft onder meer als taak om politiediensten van de verschillende landen te helpen met samenwerken.
„De opsporingsdiensten blijven in hun oude systeem op nationaal niveau werken. Ze benutten niet de internationale mogelijkheden", stelde hij vrijdag vast. „Daarbij komt nog dat verschillende politiediensten vaak met elkaar concurreren in plaats van samenwerken."
Bruggeman constateerde verder dat de ministers in de landen van de lidstaten politie en justitie ook helemaal niet bij regelgeving en maatregelen voor terrorismebestrijding hebben betrokken. „Er zit daarom een gat tussen wat de politie en hun overheden willen. Veel Europese politiechefs zijn zelfs boos op hun ministers, omdat ze vinden dat die verkeerde maatregelen hebben getroffen."
Het is zaak om de politiebazen meer te betrekken bij het bedenken van maatregelen en hen ook te dwingen die te gaan uitvoeren, zei Bruggeman. Anders komt er volgens hem nooit een effectieve Europese terreurbestrijding van de grond.