Rijdende schietschijven in Kabul
Duitse soldaten dienen in het buitenland, met alle problemen van dien. Dat stelt Wilfried Penner (SPD), de gevolmachtigde van de Bondsdag, belast met de behartiging van de rechten van de dienstplichtigen in zijn jaarverslag.
Eigenlijk was het al bekend wat de sociaal-democraat Penner afgelopen dinsdag meldde: de Duitse soldaten zijn ontoereikend op hun nieuwe taken voorbereid en kunnen zich slechts ten dele vinden in de missies waarvoor ze naar het buitenland worden uitgezonden.
De gevolmachtigde van de Bondsdag citeerde soldaten die klaagden over de late en gebrekkige voorlichting die zij kregen over hun taak in het verre buitenland. Eén soldaat kreeg bijvoorbeeld pas kort voor vertrek te horen dat hij in Afghanistan zou worden ingezet.
Het is voor de Duitsers allemaal ook wel heel erg snel gegaan. Duitse troepen mochten na de Tweede Wereldoorlog slechts de eigen landsgrenzen verdedigen, maar dat is nooit nodig geweest. Tijdens de Koude Oorlog was er sprake van echte strijd in het Midden-Oosten of in Vietnam, maar niet in West-Europa. Hoe hoog de spanning soms opliep tijdens de Koude Oorlog, naar de wapens werd nooit gegrepen.
Zelfs toen Bush sr. in 1991 een internationale coalitie vormde om Saddam Hussein aan te pakken voor diens inval in Koeweit bleef de ”Bundeswehr” afzijdig. Bondskanselier Kohl zond een cheque van 17 miljard mark en daarmee was de zaak afgedaan. Dat veranderde in 1992 toen de VN blauwhelmen naar Cambodja stuurde. De toenmalige minister van Defensie Volker Rühe zond medische eenheden.
Het zenden van echte soldaten volgde in 1995 bij het conflict op de Balkan. De liberale minister van Buitenlandse Zaken Klaus Kinkel verkondigde dat Duitsland niet langer alleen op de tribune voor de toeschouwers mocht plaatsnemen. Bondskanselier Helmut Kohl plaatste zich achter de oproep van de minister. Zo verschenen Duitse troepen op de Balkan om de vrede te bewaren, waar ze tijdens de Tweede Wereldoorlog nog slag hadden geleverd.
Hierna kwam de inzet van Duitse troepen in het buitenland in een stroomversnelling. Op dit moment nemen er 10.000 Duitse soldaten deel aan tien verschillende operaties op de Balkan, in het Midden-Oosten en Centraal-Azië. „In het rijk van onze minister van Defensie gaat de zon nooit onder”, schreef een columnist licht spottend.
Het optreden van de Duitse troepen in het buitenland riep amper vragen op. Tot eind vorige week, toen twee Duitse militairen omkwamen bij het ruimen van een luchtdoelraket in de Afghaanse hoofdstad Kabul. Het betrof een ongeluk, zo heette het.
De Duitse politici waren opeens klaarwakker. Een ongeluk? Betrof het hier niet het begin van een nieuwe ontwikkeling? Iedereen was zich er ineens van bewust dat aan het dienen in Afghanistan, of welk ander land ook, risico’s zijn verbonden. „En zijn onze jongens daar wel op voorbereid?”
Uit reportages deze week in Der Spiegel en Die Zeit blijkt van niet. Het Duitse leger was getraind voor een oorlog met de NAVO-partners tegen het Sovjetleger, dat wil zeggen met pantservoertuigen en tanks. Maar die komen er in het buitenland amper aan te pas.
Na de beëindiging van de Koude Oorlog is er bovendien flink gesneden in de defensiebegroting. Om de uitrusting in Kabul te krijgen moesten zelfs transporttoestellen van de burgerluchtvaart worden ingehuurd. En zo laten soldaten op de Balkan op eigen kosten vervangende onderdelen voor hun auto’s door familieleden met de post bezorgen, omdat ze in de legerwerkplaats weken op reparaties moeten wachten.
Er blijkt zelfs niet voldoende personeel te zijn. Onder de 968 soldaten die in Afghanistan zijn ingezet, bevinden zich zo’n honderd dienstplichtigen. Zij meldden zich als vrijwilliger. Van hun dienst wordt dankbaar gebruikgemaakt.
In tegenstelling tot de Amerikanen, Britten en Fransen, die na de Tweede Wereldoorlog regelmatig bij militaire conflicten betrokken waren, zijn de Duitsers niet goed geprepareerd. Der Spiegel: „In West-Duitse kazernes is het vrijdagmiddag om twee uur weekend. Dan is er amper een soldaat nog paraat. De rekruten gaan dan naar mama of de vriendin met de vuile was onder de arm.”
Dat is in Afghanistan wel even anders. In Afghanistan worden de Duitse militairen op grond van hun uniformen en onderscheidingstekens verwisseld met leden van de Russische strijdkrachten. Dit is in een land waarin het Russische leger oorlog heeft gevoerd niet ongevaarlijk. De Duitse militairen in Kabul zijn al vergeleken met rijdende schietschijven.
Bondskanselier Schröder zei dat Duitsland in Afghanistan zich niet in een avontuur zou begeven. Intussen coördineert Berlijn wel de vredesmacht. En dat terwijl Duitse generaals recent lieten weten dat door de inzet op de Balkan het leger niet zwaarder mocht worden belast. De grens was bereikt
Zal dat in Afghanistan dan wel goed gaan? De tijd zal het leren. In ieder geval kan het geen kwaad het leger van extra geld te voorzien. Een commissie van deskundigen riep daar twee jaar geleden al toe op. Het is alleen nooit gebeurd. De voorzitter van de soldatenvakbond noemt het een „wonder dat er al niet meer doden zijn gevallen”, zo gebrekkig vindt hij de uitrusting van de Duitse troepen in Afghanistan.”
Misschien kunnen van dat geld dan ook de verschillen in soldij worden gelijkgetrokken. Volgens het jaarverslag krijgen militairen uit West-Duitsland meer uitbetaald dan hun wapenbroeders uit het oosten. Oost-Duitsers worden graag uitgezonden omdat ze dan een extra toelage krijgen en dan op hetzelfde soldijniveau zitten als hun West-Duitse landgenoten. Wrang is dat de Oost-Duitsers teruggaan in soldij als ze weer terug in Duitsland zijn. „Dat houdt het leger op termijn niet vol. Dat moet worden veranderd”, zo riep Penner de bondsregering op tot handelen.
Het jaarverslag van Wilfried Penner was overigens geen pure klaagzang. Er was nog een positief feit te melden. Het aantal rechts-extremistische incidenten, zoals bijvoorbeeld het uitbrengen van de Hitlergroet, is licht gedaald. Waren er in 2000 nog 196 voorvallen, in het afgelopen jaar waren het er 186.