Kerk & religie

Prof. Van den Belt: Belangstelling voor geschiedenis neemt toe

De belangstelling voor geschiedenis neemt toe, aldus prof. dr. Henk van den Belt. „Vaak hangt dat samen met de actualiteit.”

Van onze verslaggever
7 January 2020 08:46Gewijzigd op 16 November 2020 17:53
De winterbijeenkomst van de Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis (VNK), die maandag werd gehouden in Utrecht, trok ongeveer dertig belangstellenden. beeld RD
De winterbijeenkomst van de Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis (VNK), die maandag werd gehouden in Utrecht, trok ongeveer dertig belangstellenden. beeld RD

Prof. Van den Belt hield als voorzitter van de Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis (VNK) een toespraak tijdens de winterbijeenkomst van de vereniging. De dag, die circa dertig bezoekers trok, werd maandag gehouden in Utrecht.

De hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam baseerde zijn conclusie dat de belangstelling voor geschiedenis toeneemt onder andere op het toegenomen aantal vragen van studenten. Die gaan zowel over de Verenigde Oostindische Compagnie als over de geschiedenis van weer en klimaat in Nederland en de voorgeschiedenis van Sinterklaas en vuurwerk. „De vragen zijn vaak ingegeven door actuele discussies met morele oordelen. Onverschilligheid en relativisme over de geschiedenis lijken voorbij te zijn.”

Prof. Van den Belt wees ook op de keerzijde van deze toegenomen belangstelling. „Men heeft dikwijls een vertekend beeld van de geschiedenis en wil zijn eigen gelijk bewijzen. En daarmee de eigen identiteit. Het is echter een valkuil om je identiteit aan de geschiedenis te ontlenen.”

De verenigingsvoorzitter constateerde verder dat religiegeschiedenis vaak op een negatieve manier in het nieuws komt. Hij noemde onderwerpen als geweld, seksualiteit, wetenschap en geloof, en schepping en duurzaamheid. „Het is goed dat er belangstelling voor de geschiedenis komt. Maar de manier waarop dat gebeurt, roept wel vragen op.”

Prof. Van den Belt hoopt dat er een breed besef van een gemeenschappelijk belang ontstaat om vanuit de bronnen uit te leggen hoe de geschiedenis echt geweest is. Religiehistorici hebben daarbij volgens hem een voordeel door hun betrokkenheid, al moeten ze wel alert zijn op het legitimeren van het eigen gelijk. Om dat laatste tegen te gaan en om hun kennis door te geven, moeten ze zich „mengen in de netwerken van de brede poule van historici. Anders stoppen ze de lamp onder de korenmaat.” VNK-lid Aad Overgaag zei desgevraagd blij te zijn met de toegenomen belangstelling voor geschiedenis. “Maar”, zo voegde hij eraan toe, „het zou goed zijn als dat ook tot de Kamerleden doordringt. Zij moeten de geschiedenis niet alleen maar aanhalen omdat het in hun straatje te pas komt.”

Kapitalisme

Dit jaar was er tijdens de jaarlijkse winterbijeenkomst voor het eerst gekozen voor een overkoepelend thema: ”Weber en de geschiedenis van het christendom”. Max Weber (1864-1920) was een Duitse socioloog die bekend is geworden door zijn stelling dat er een verband bestaat tussen het wereldwijde kapitalisme en de protestantse ethiek. In het bijzonder zou de calvinistische predestinatieleer invloed gehad hebben op het vergaderen van kapitaal door middel van beroepsarbeid in combinatie met spaarzin en een sobere levensstijl. Op de Weberthese is in de loop van de tijd veel kritiek gekomen.

Dr. Peter van Rooden, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, stelde in zijn lezing dat Weber ongelijk had, maar dat het wel juist was dat hij vroeg wat godsdienst ertoe deed bij de komst van het kapitalisme.

Dr. Van Rooden: „Elke godsdienst bouwt sociale werelden die uiteindelijk verstenen. Uit die verstening wijkt de geest. Weber legt dat ten grondslag in zijn boek ”De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme”.

Luther

Prof. Van den Belt, die ’s middags een lezing hield, stelde dat het een mythe is dat Luther het begrip Beruf (beroep) heeft uitgevonden om een nieuwe visie op arbeid te geven. De echte wending die de reformator gaf was die van de gelijkschakeling van de wereldlijke arbeid en de geestelijke arbeid.

Prof. Van den Belt: „Er is een concrete taak voor iedere christen. Het beroep van het melkmeisje komt op één lijn met de roeping van de monnik. Die gedachten over de heiliging van het aardse leven zien we terug in de Heidelbergse Catechismus en in de tekst van het huwelijksformulier.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer