„Het is mogelijk operaties te lanceren op voorwaarde dat de doelen goed zijn gekozen en het moment juist is, om de Syriërs duidelijk te maken dat er rode lijnen zijn die niet kunnen worden overschreden", zei Boim op de Israëlische publieke radio.

Zijn collega van Buitenlandse Zaken Silvan Shalom viel eerder op de dag ook al uit tegen Syrië. Volgens de bewindsman is dat land „verantwoordelijk voor terroristische daden tegen ons" omdat Damascus onderdak verleent aan terroristische organisaties.

Shalom zei tegen de legerradio dat bevelen voor aanslagen vanuit Damascus komen. Het bewind van Bashar al–Assad „moet begrijpen dat deze politiek gevolgen kan hebben". Als een bepaalde lijn wordt overschreden zullen we reageren, aldus de minister.

Eenzelfde geluid was woensdag ook al te horen uit de mond van de Israëlische minister van Defensie Shaul Mofaz. Israël voerde voor het laatst op 5 oktober 2003 een militaire actie uit tegen Syrië. Toen bombardeerden Israëlische vliegtuigen een vermeend trainingskamp van een Palestijnse groepering nabij de hoofdstad Damascus.

Syrië verwerpt de Israëlische dreigementen en ontkent betrokken te zijn bij de aanslagen van Hamas op twee bussen in Beersheba waardoor zestien mensen omkwamen. „De Israëlische dreigementen zijn op geen enkel bewijs gebaseerd en missen alle geloofwaardigheid", aldus de Syrische minister Farouq al–Shara geciteerd door het Syrische staatspersbureau SANA.

In Damascus houden verscheidene radicale Palestijnse groeperingen kantoor. De leider van Hamas, Khaled Meshaal, woont in de Syrische hoofdstad. De woordvoerder van de Israëlische premier Ariel Sharon zei eerder dat „de bevelen voor de terroristische aanslagen direct van Khaled Meshaals kantoor in Damascus komen".