Dr. Krabbendam: KDC ontsluit informatie ook voor niet-katholieken
De Rooms-Katholieke Kerk mag als kerk behoorlijk afgebrokkeld zijn, maar de maatschappelijke invloed van het katholicisme is nog steeds groot en enorm divers, vindt dr. Hans Krabbendam.
Dr. Krabbendam is directeur van het Katholiek Documentatie Centrum (KDC). Hij maakte in 2017 de overstap van Roosevelt Institute for American Studies in Middelburg naar Nijmegen. Krabbendam is van protestantse komaf, maar het verschil in achtergrond is minder groot dan het lijkt. Hij had vanaf het begin affiniteit met Nederlandse religiegeschiedenis en was geïnteresseerd in de internationale vergelijkingen van religie, cultuur en politiek.
Toen Krabbendam in 2017 Lodewijk Winkeler als directeur opvolgde, trof hij veertien kilometer archief aan, waarvan nog maar een kilometer ontsloten moest worden. „In de periode van Winkeler gold: het KDC was voor katholieken en door katholieken. Het KDC was het product van een katholieke zuil, zoals de Radboud Universiteit dat was, waar het KDC ondergebracht werd. De opdracht die ik van het college van bestuur van de Radboud Universiteit kreeg, was: zet de informatie die we voorbereid en ontsloten hebben voor een breder publiek neer en verbind die met thema’s die ook voor niet-katholieken interessant zijn.”
Het KDC is veel meer dan de Katholieke Kerk, stelt Krabbendam. „We zijn geen kerkelijk instituut, maar een centrum dat zich richt op de maatschappelijke uitingen van de katholieke levensbeschouwing. De Katholieke Kerk mag als instituut afgekalfd zijn, er zijn toch talloze katholieke organisaties die van blijvende invloed zijn geweest en die diepe wortels hebben die doorwerken tot op het heden. Ik zie dat als een proces van absorberen: de invloed is niet altijd direct zichtbaar, maar werkt onderhuids door.”
Er zijn tal van nieuwe religieuze bewegingen ontstaan, zoals de Katholieke Charismatische Vernieuwing. Ze laten volgens Krabbendam zien dat vormen van katholicisme vitaal zijn. „Denk ook aan allerlei vormen van volkscultuur, bedevaartsoorden, pelgrimages. Een van mijn speerpunten zijn de migrantengemeenschappen uit Italië, Polen en Afrika, die vaak de kurk zijn waarop de parochies drijven.”
Het unieke van het KDC is dat alle onderdelen van een sociale groep in een bepaalde periode terug te vinden zijn op één plek. Krabbendam: „Het KDC biedt informatie over het katholieke volksdeel, een subcultuur, mensen die een bepaalde identiteit gemeen hebben. Uit een levensbeschouwing vloeien allerlei activiteiten voort. De mensen delen een perspectief op het leven, wat het leven betekent, hoe het in elkaar zit, wat de orde is.”
Dozen
Het KDC heeft de archieven van de meeste maatschappelijke instellingen nu wel opgeslagen. Maar er komt nog steeds veel binnen. Zoals vorig jaar, toen een lading van honderd dozen bezorgd werd van priester Antoine Bodar, vol met gegevens over zijn ontmoetingen en interviews. Voordat al deze –vaak persoonlijke– informatie openbaar gemaakt kan worden, moet die met zorg geïnventariseerd worden.
De oprichting van het KDC vormde een belangrijke inspiratiebron voor de oprichting van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme aan de Vrije Universiteit (VU) Amsterdam. Anders dan het HDC aan de VU, mag het KDC zich verheugen in een warme betrokkenheid van de kant van de Radboud Universiteit.
Krabbendam: ,Het college van bestuur ziet de waarde van onze instelling, met name op het gebied van erfgoed en cultuur. Er is voldoende geld, maar vooral vertrouwen. Wij mogen binnen de bestaande kaders onze eigen ontwikkeling volgen.
Bovenal is het KDC zelf een gemeenschap van betrokken mensen. Dat maakt veel mogelijk op het gebied van onderzoek. We vragen mensen die collecties aanbieden aan het KDC om zelf te helpen inventariseren, omdat we niet alles alleen kunnen doen. Deze aanpak werkt goed en vergroot onze actieradius.”
Katholiek Documentatie Centrum 50 jaar
Het Katholiek Documentatie Centrum vierde dit jaar zijn 50-jarig bestaan. Het centrum, officieel opgericht in 1969, deed aanvankelijk vooral dienst als kennisreservoir, gericht op het verzamelen van documentatie van de verschillende rooms-katholieke instellingen. Het kreeg snel een maatschappelijke rol van betekenis en ging zich richten op onderzoek en publicaties.
De eerste publicitaire successen waren ”De kerk gaat uit. Familiealbum van een halve eeuw katholiek leven in Nederland” (1973), een boek van Jan Roes en Michel van der Plas, en ”De wankele zuil” (1971) van prof. Jan Thurlings. Het KDC kreeg door deze publicaties landelijke bekendheid.
Bij het KDC, met als afdelingen archief, bibliotheek en beeld & geluid, werken momenteel ruim 50 mensen, van wie meer dan de helft vrijwilligers is. De studiezaal van het KDC wordt jaarlijks door ruim 300 onderzoekers bezocht.