Kerk & religie

Rubriek Ter plekke: Portret van een naaistertje

De bekende negentiende-eeuwse kunstenaar Jozef Israëls vervaardigde ooit een schilderij dat ”Het naaistertje” genoemd werd. Er is een eenvoudig meisje op te zien dat aandachtig een stuk linnen herstelt; je krijgt de indruk dat ze heel dienstbaar en volgzaam is. Toch, hoe treffend de afbeelding de werkelijkheid weergeeft, er waren destijds ook naaistertjes die zeker dienstbaar maar veel minder volgzaam waren. Een gebeurtenis in de Amsterdamse Lairessestraat levert het bewijs.

Dr. Henk Florijn
27 December 2019 11:55Gewijzigd op 16 November 2020 17:50
”Het naaistertje” van Jozef Israëls. beeld Rijksmuseum Amsterdam
”Het naaistertje” van Jozef Israëls. beeld Rijksmuseum Amsterdam

In die Lairessestraat leefden welgestelde mensen die er huishoudelijk personeel op na konden houden. Dienstbodes sloofden er zich uit en af, naaistertjes waren druk in de weer.

Daar woonde toen ook een rijk echtpaar dat een chique stand had op te houden. Met name mevrouw was trots op haar deftige maatschappelijke positie en ze stak haar voornaamheid tegenover het personeel niet onder stoelen of banken. Tot hen behoorde een naaistertje, nog niet zo oud, een vlijtig kind, maar volgens de werkgeefster ietwat onnozel en kwezelachtig.

Toen mevrouw een keer de keuken binnenkwam waar het personeel net met de maaltijd zou beginnen, zag ze dat het naaistertje bad. Ze vroeg haar of ze na het eten ook dankte. Het meisje antwoordde van wel. Nu, dat kon mevrouw dus echt niet begrijpen en ze voegde eraan toe dat zij zich met dergelijke christelijke toestanden niet bezighield.

Toch interesseerde het haar wel en zo zorgde ze ervoor dat ze soms ‘toevallig’ net binnenkwam op het moment dat met de maaltijd begonnen werd of wanneer die werd beëindigd, en ze nam zich plechtig voor om het meisje te brengen tot wat zijzelf als betere inzichten beschouwde. Op een dag leidde ze het in met de vraag: „Juffrouw, ik begrijp niet dat je bidt.”

De aangesprokene keek haar aan en zei: „Maar mevrouw, ik begrijp niet dat u niet bidt.”

Die reactie had ze niet verwacht; ze antwoordde: „Dat is toch al te duidelijk? Maar wat jou betreft, jij werkt er toch voor? Waarom moet je er dan ook nog voor bidden of danken?”

Nu betaalde mevrouw aan het einde van de week haar personeel altijd het weekloon uit. Toen het naaistertje aan de beurt was, streek ze het geld op, groette en wilde ze de deur uit lopen. Dat vond mevrouw toch al te erg. Verontwaardig riep ze haar terug. Of ze het soms niet de moeite waard vond om even ”dank u wel” te zeggen?

Het naaistertje keek haar aan. Nee, ze had niet onbeleefd willen zijn. Maar mevrouw had gezegd dat het niet nodig was om te bidden of te danken als je ervoor gewerkt had. En tot God bidden en danken, dat zou ze niet nalaten, maar wat mevrouw betrof, dan was het zo toch goed?

Mevrouw wist er niets op te zeggen en ze redde zich eruit door te verklaren: „Ja, ik wist wel dat jij soms knap brutaal kunt zijn.”

Dat haar eigen brutaliteit tegenover God groter was dan die van het naaistertje tegenover haar, daar zweeg ze verder over.

Dit is de laatste aflevering van de rubriek ”Ter plekke”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer