Natuur niet slecht voor boerenbedrijf
DEN HAAG De Raad van State heeft gisteren de bezwaren van een groot aantal agrariërs en landbouworganisatie GLTO tegen de vaststelling van het natuurgebiedsplan voor ZuidwestUtrecht en de Utrechtse Heuvelrug verworpen.
De agrariërs vrezen de dupe te worden van het natuurgebiedsplan, omdat het plan volgens hen de toekomstige bedrijfsvoering en de verkoopwaarde van hun boerderijen negatief kan beïnvloeden. De Raad van State ontkent niet dat er van indirecte gevolgen sprake kan zijn. Maar het rechtscollege vindt dat de bezwaarmakers niet keihard hebben aangetoond dat hun bedrijven alleen door het bestaan van het natuurgebiedsplan al in waarde zijn gedaald.
De provincie Utrecht, die de natuurgebiedsplannen heeft vastgesteld, ontkende eerder dat agrariërs schade lijden door de plannen. De uitspraak is een forse tegenvaller voor de agrariërs. Zo haalde veehouder J. Cazant uit Harmelen eerder fel uit naar de provincie, die hij van schandalige praktijken betichtte. Volgens Cazant rookt de provincie goed draaiende agrarische bedrijven uit. Aanvankelijk mogen alle boeren op basis van vrijwilligheid aan de natuurontwikkelingsplannen meedoen. Maar als puntje bij paaltje komt, zoals bij het plan voor Haarzuilens, gaan ze domweg de agrarische gronden onteigenen”, zei de woedende veehouder eerder deze maand tijdens de rechtszitting.
Cazant kreeg daarbij bijval van de veehouders C. Kromwijk uit IJsselstein en E. Verkaik uit Montfoort. Ook zij voelen zich gemangeld door de natuurontwikkelingsplannen die de provincie over de Stichtse boeren uitstort. Zij zeggen de ervaring te hebben dat collegaboeren niet meer de volle prijs voor een bedrijf willen betalen zodra bekend is dat het in een natuurontwikkelingsgebied ligt.
De Raad van State vindt echter dat de boeren die ervaring niet met harde cijfers hebben onderbouwd.