OM mag deskundigen PBC en familie Thijs H. verhoren
Het Openbaar Ministerie mag deskundigen van het Pieter Baan Centrum nader laten verhoren over hun rapportage over de geestesgesteldheid van Thijs H., die in mei drie mensen doodstak in Den Haag en Heerlen. De ouders, zus en een ex-vriendin van de verdachte zullen ook opnieuw worden verhoord als getuige, door de rechter-commissaris. Dat heeft de rechtbank in Maastricht dinsdag besloten tijdens een regiezitting, waarin het OM aandrong op nieuw onderzoek. Het OM houdt er rekening mee dat H. simuleert, liegt of de psychotische klachten aandikt. Zijn zus heeft tot nu toe niet willen verklaren.
De aanklagers willen meer te weten komen over de manier waarop de psychiatrische observatiekliniek tot de conclusie is gekomen dat H. volledig ontoerekeningsvatbaar was tijdens het plegen van de drie levensdelicten. Dat zou kunnen leiden tot een tbs-maatregel met dwangverpleging, zonder celstraf. Het OM legt zich vooralsnog niet neer bij dit advies, omdat het twijfelt aan de langdurige psychose die H. zou hebben gehad. De deskundigen worden schriftelijk bevraagd en zullen tijdens de inhoudelijke zitting ook verschijnen voor de rechtbank.
De 28-jarige verdachte uit Brunssum heeft tijdens zijn verblijf in het PBC veel meer en specifiekere verklaringen afgelegd dan hij eerder bij de politie had gedaan, bleek dinsdag. Zo zou hij al sinds de zomer van 2018 toenemend psychotisch zijn geworden, maar dat wordt volgens het OM niet ondersteund door behandelaars van destijds. Tot nu toe werd ervan uitgegaan dat H. vlak voor de steekpartijen psychotisch werd.
H. wordt zelf ook nog aan de tand gevoeld door de rechter-commissaris, op 17 januari. De aanklagers kregen dinsdag toestemming van de rechtbank om H. alvast enkele korte vragen te stellen over zijn medicijn- en softdrugsgebruik. Hij blowde dagelijks veel en daarmee kan H. zelf hebben bijgedragen aan zijn psychische ontregeling, stelde het OM. Maar H. zei telkens dat hij op advies van zijn advocaat geen antwoord zou geven op vragen.
De volgende inleidende zitting is op 16 maart. De inhoudelijke behandeling wordt daarna binnen drie maanden gepland.