Broertje van Kevin heet vaak Dennis, Jeffrey of Patrick
In Nederland zijn de afgelopen twintig jaar al 176.800 verschillende voornamen gegeven. Jaarlijks komen daar ongeveer 6000 nieuwe bij. Ruim 108.500 van de 4,2 miljoen kinderen die sinds 1983 geboren zijn, hebben van hun ouders een unieke naam gekregen.
Dat blijkt uit een groot onderzoek van dr. Gerrit Bloothooft van de Universiteit Utrecht. Hij maakte gebruik van gegevens die de Sociale Verzekeringsbank een aantal jaren terug aan de wetenschap ter beschikking stelde. Bij de bank komen alle aanvragen voor kinderbijslag binnen.
Het grote aantal verschillende namen komt deels door naamgeving door allochtonen. Ook is er echter een grote variatie in spelling. Toch proberen veel ouders hun kind een unieke naam te geven. Willem–Alexander en Màxima bijvoorbeeld zijn daar met Catharina–Amalia ook in geslaagd.
De roepnaam van de jongste Oranjetelg, Amalia, is de afgelopen twintig jaar aan maar 94 meisjes gegeven. De onderzoekers konden ook nagaan dat deze kinderen verspreid over heel Nederland wonen en dat hun ouders – opvallend genoeg – waarschijnlijk tot de lagere inkomensgroepen behoren.
Voornamen van kinderen hangen sterk samen met de sociaal–culturele achtergronden van de ouders. Zo sterk, dat het Bloothooft is gelukt een tot op de postcode gedetailleerde voornamenkaart van Nederland te maken. Inkomen, geloof en regionale cultuur zijn daarbij dominante factoren. De zusjes en broertjes van Kevin heten niet voor niets vooral Kelly, Chantal, Melissa, Dennis, Jeffrey en Patrick. Dit soort buitenlandse namen doet het vooral goed in Noord– en Zuid–Holland.
Traditioneel Nederlandse namen als Jan, Gerrit, Evert en Wilhelmina zijn nog te vinden in het noordelijk deel van de Nederlandse ’biblebelt’, de Veluwe en Noord–West–Overijssel. Oude katholieke namen als Johanna, Maria, Nicolaas en Thomas komen steeds minder voor in Brabant en Limburg. Ze hebben zich ’verplaatst’ naar de voornamelijk gereformeerde Zeeuwse eilanden en Zuid–Hollandse polders.
’Chique’ namen hebben ook hun eigen territorium. De Charlottes, Emma’s, Anne’s, Joosten en Maartens bevinden zich vooral in een plezierige woonomgeving: dus in de duinstreek, het Gooi en in de rijke wijken van steden. Waar het kapitaal juist niet zit, voeren allochtone namen de boventoon. In de Indische Buurt in Amsterdam bijvoorbeeld bestaat de top–3 voor meisjes uit Fatima, Khadija en Hajar en die voor jongens uit Mohamed, Bilal en Mohammed.
Verder constateerde de onderzoekers dat korte namen ook populair zijn. De roepnaam Eva, Bart of Luuk wordt dan bij de Burgerlijke Stand geregistreerd. Friesland kent veel Friese voornamen, maar hun aantal loopt terug.
Bloothooft, werkzaam bij het Instituut voor Linguïstiek van de faculteit Letteren heeft samen met Emma van Nifterick en Doreen Gerritzen (Meertens Instituut) over de resultaten een boek geschreven.