Bijleveld had indruk dat Oad gered kon worden
Ank Bijleveld, toenmalig commissaris van de Koning in Overijssel, had na een telefoongesprek met de Rabobank in 2013 de indruk dat een overnameplan voor de noodlijdende reisorganisatie Oad uit Holten rond kon komen.
Volgens de huidig minister van Defensie leek er op dat moment nog voldoende tijd om tot een overeenkomst en afronding daarvan te komen. Dat stelde ze maandag in een verhoor bij de rechter-commissaris in Utrecht.
Oad had Bijleveld destijds gevraagd contact op te nemen met de bank. Na dit telefoongesprek was zij gerustgesteld. „Ik wist niet dat het bedrijf niet meer aan de betalingen kon voldoen. Ik wist wel dat het nijpend was. Ik hoefde niets te weten over de situatie van het bedrijf. De werkgelegenheid was voor mij het belangrijkste argument. Het voortbestaan van Oad was het allerbelangrijkste.”
De huidige minister werd benaderd namens het bestuur van Oad met de vraag met de directie van de bank contact te leggen. Dat was Oad niet gelukt. De minister: „Er werd meer tijd gevraagd omdat een transactie mogelijk zou zijn.”
Bijleveld belde op een vrijdag. In dat weekeinde werd er onderhandeld. „Ik had de indruk dat er voldoende tijd was om na de besluitvorming ook tot een uitwerking te komen.” Volgens de Rabobank kon het bedrijf op 25 september, vijf dagen na het gesprek, niet meer aan de betalingsverplichtingen voldoen. De bank zegde een kredietlijn op en Oad ging failliet. De voormalig eigenaren houden de Rabobank verantwoordelijk voor het faillissement waardoor 1600 werknemers op straat kwamen te staan.
Bijleveld heeft vervolgens geen contact meer gehad tussen beide partijen, zei ze maandag. Haar verklaring zou mogelijk kunnen bijdragen aan het toewijzen van een schadevergoeding van 80 miljoen euro aan de ondernemersfamilie Ter Haar, de voormalige eigenaren. Behalve de minister worden nog vijf andere getuigen gehoord.