Cultuur & boeken

De mens misleidt zichzelf

Titel:

Dr. Hans Ester
1 September 2004 16:05Gewijzigd op 14 November 2020 01:35

”Schopenhauer en Nietzsche”
Auteur: Thomas Mann; vertaald uit het Duits door Evert K. M. van Leerdam, met een nawoord van Martin Ros
Uitgeverij: Aspekt, Soesterberg, 2004
ISBN 90 5911 090 0
Pagina’s: 132 blz., € 14,98. Het is bepaald geen willekeur dat uitgeverij Aspekt de essays van Thomas Mann (1875-1955) over de filosofen Arthur Schopenhauer en Friedrich Nietzsche in één publicatie heeft samengebracht. Schopenhauer was de grote inspiratiebron voor Nietzsche. Thomas Mann op zijn beurt bleef gedurende zijn hele scheppende leven binnen de aantrekkingskracht van beide denkers. Zowel de essays en de romans als de voordrachten en de brieven van Thomas Mann getuigen van zijn onafgebroken gesprek met hun werk.

In het kort de essentie van Schopenhauers denken samenvatten, is niet simpel. In zijn opstel uit 1938 slaagt Thomas Mann daar wonderwel in. Zonder dat hij de complexiteit van dit denken onrecht doet, weet hij de kern eruit te halen en op die momenten van zijn betoog samen te vatten waarop de lezer behoefte heeft aan helderheid en overzicht. Die kern is in Schopenhauers hoofdwerk ”Die Welt als Wille und Vorstellung” te vinden. Het in meerdere opzichten pessimistische uitgangspunt van Schopenhauer luidt dat de wil van de mens bepalend is voor de voorstelling die de mens van het leven en van zichzelf heeft. De vitale impuls van elk levend wezen is levensbehoud. De wil omvat de vitale driften die maken dat de mens bij het verwerven van kennis van de wereld niet los kan komen van deze slagschaduw van zijn bestaan.

Bedrog
De mens misleidt zichzelf volgens Schopenhauer door te menen dat hij zich kan bevrijden van deze wil, van deze levensdriften. Wij mensen leven volgens hem in de illusie dat we zonder driften onszelf en het leven kunnen kennen. Wij misleiden onszelf en hebben niet de kracht om de begoocheling als gevolg van onze manier van denken te doorzien. Hij gebruikt hiervoor het beeld van de sluier van Maya die over het echte leven is gedrapeerd. Met deze opvatting van Schopenhauer worden het menselijke intellect en niet minder het geloof in God als bron van kennis gedegradeerd. Schopenhauers filosofie laat de mens die in zichzelf gelooft tot een onthutsende desillusie komen: dat hij zich permanent bedriegt.

Uit dit bedrog is de kunst een tijdelijke uitweg. Maar nog beter en duurzamer dan de esthetische is de ethische weg. Deze weg leidt tot het ware inzicht en daarmee tot medelijden, christelijke liefde en opheffing van het egoïsme. Kiest de mens de weg van de ascese niet, dan blijft hij gevangen in de wil, prooi van de driften waarvan de geslachtsdrift de voornaamste is. Afzien van het leven, van die allesoverheersende dictator, dat is de weg die Schopenhauer wijst. Of dit de weg van het geloof is, valt te betwijfelen. Maar daar liggen Manns zorgen niet.

Verheerlijking van het leven
Nietzsche was gefascineerd door de gedachten van Schopenhauer, gedachten die zo anders waren dan de toen dominante ideeën van de denker Hegel. Maar Nietzsche trad niet in het voetspoor van Schopenhauer. Wat hun denken over het leven betreft, trekken ze een aardig eind met elkaar op. In zijn grote werk ”Die Geburt der Tragödie aus dem Geist der Musik” herhaalt Nietzsche, zo Thomas Mann in zijn essay uit 1947, op zijn eigen manier het basisschema van zijn leermeester: het denken van de mens als illusie (het apollinische) tegenover de diepste grond van het leven, het irrationele, het driftmatige (het dionysische).

Behalve de persoonlijke inkleuring van deze grondgedachte is het verschil tussen beiden gelegen in de keuze die Nietzsche maakt ten gunste van dat boven iedere wetenschap, iedere moraal en ieder geloof uitstijgend leven. De verheerlijking van het leven, van deze niet exact beschrijfbare, religieus verheerlijkte vitaliteit leidt bij de filosoof met de hamer tot rabiate uitspraken tegen het mismaakte en het zieke. Thomas Mann ziet zeer scherp de risico’s van deze levensvisie. Het was hem duidelijk dat de nazi’s niet alleen maar misbruik, maar ook gebruik van Nietzsches ideeën hadden gemaakt.

Mann laat zijn bezwaren tegen Nietzsche in twee punten samenkomen. In de eerste plaats wijst hij -in het licht van zijn kennis van het Derde Rijk- de tegenstelling tussen intellect en intuïtie af. In de tweede plaats verwerpt hij de scherpe tegenstelling tussen leven en moraal. De zedelijkheid, zo schrijft Thomas Mann, is juist nodig om het samenleven mogelijk te maken.

Bewondering
Het is een genot om deze essays te lezen. Thomas Mann spreekt met gezag. Hij kent het werk van deze denkers door en door. Maar het zou onjuist zijn om zijn beschouwingen als het definitieve woord over zijn geestelijke peetvaders te zien. Zijn fraaie verwoording van hun gedachten mondt uit in een afweging van de kwaliteiten hiervan. Daarbij komt dan de mens en komt tegelijk de kunstenaar Thomas Mann om de hoek kijken. Hij keek naar Schopenhauer en Nietzsche ook met het oog van de estheet, van de bewonderaar van hun grote stilistische vermogens. Er vindt ook in Thomas Mann een tweestrijd plaats, tussen kunstzinnige bewondering en moreel voorbehoud. Precies dat is het hoofdthema van zijn eveneens zeer filosofische romans.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer