Aanpak Britse ‘asocialen’ roept irritaties op
Een tiener mag niet langer „politieverklikker” zeggen, een overgrootvader mag zich niet langer sarcastisch uitlaten over zijn buren, twee muziekuitgeverijen mogen geen posters ophangen. Die orders zijn alle het gevolg van een nieuwe wettelijke regeling tegen kleine criminaliteit, vandalisme en straatterreur, het jongste wapen van de regering van premier Tony Blair tegen asociaal gedrag.
Blair gaf dinsdag een toelichting op de zogenaamde ASBO’s (Anti Social Behaviour Orders), die volgens hem tegemoetkomen aan de klachten van veel Britten. „Het komt niet altijd op de voorpagina, maar als je echt moeilijke mensen in je straat of als buren hebt, kan je dat het leven absoluut zuur maken”, aldus Blair.
De maatregelen moeten Britten, jong en oud, weerhouden van schreeuwen, vloeken, het afspelen van luide muziek of het aanbrengen van graffiti. Overtreders kunnen desnoods met een straatverbod worden aangepakt.
Voorstanders noemen de ASBO’s een waardevol instrument in de strijd tegen lichte, maar mogelijk uiterst irritante overtredingen. Tegenstanders spreken van een bedreiging van de burgerrechten en wijzen op de ondoeltreffendheid van de maatregelen.
Rob Allen, directeur van de denktank Rethinking Crime and Punishment, pleit voor een benadering die meer is gebaseerd op het principe dat beloning en straf met elkaar in evenwicht moeten zijn. „ASBO’s zijn over het geheel genomen straf. Het is een onevenwichtige benadering”, aldus Allen.
De mogelijkheid ASBO’s op te leggen dateert van 1999, toen er binnen de regering voldoende steun bleek te zijn voor de wettelijke aanpak van asociaal gedrag. De ASBO-regeling kreeg in oktober extra steun met de introductie van een actieplan dat speciaal is gericht op de aanpak van ergerlijke buren en graffiti.
De orders worden op verzoek van de politie of de lokale autoriteiten door de rechter uitgevaardigd. Het bevel negeren kan maximaal vijf jaar gevangenisstraf opleveren voor een civiele rechtbank, die de sanctie „op basis van waarschijnlijkheden” kan opleggen. Bij een strafrechtelijke zaak moet de overtreding „buiten iedere twijfel” aangetoond worden.
Het komt maar zelden voor dat een rechter weigert zo’n bevel uit te vaardigen. In heel Groot-Brittannië werden tot eind maart dit jaar 2455 ASBO’s opgelegd, waarvan ruim de helft het afgelopen jaar. In slechts 42 gevallen weigerde de rechter een verzoek.
De ASBO-regeling is hoogst populair in Noord-Londen, waar volgens Peter Cuming van Neighborhood Watch dankzij de aanpak een einde is gemaakt aan jarenlange straatterreur door drugsdealers, bedelaars en prostituees. „Een jaar geleden kon je bij mij naar buiten kijken en op ieder moment van de dag vijf of zes drugsdealers bezig zien”, zegt Cuming. „Wij zijn wat dat betreft van weekhartige liberalen veranderd in absolute reactionairen.”
Manchester heeft om ongeveer 400 orders verzocht, meer dan enige andere Britse stad. Bill Pitt, voorzitter van de werkgroep ”aanpak asociaal gedrag” in Manchester, meent dat er binnen het Britse rechtssysteem nog altijd te veel aandacht bestaat voor de bescherming van de rechten van de dader. Daardoor komen klagers en gemeenschappen die onder asociaal gedrag te lijden hebben te vaak in de knel.
Af en toe interpreteren de lokale autoriteiten de regeling iets te ruim. In juni stopten de muziekuitgeverijen Sony en BMG met het ophangen van posters in Noord-Londen nadat was gedreigd met ASBO’s. Ook het geval van vier tieners uit Manchester die niet langer buren mogen uitmaken voor „politieverklikker” leidde tot forse kritiek.
Pitt wijst erop dat in Manchester slechts 17 procent van de betrokkenen opnieuw in de fout ging na het krijgen van een ASBO. Bovendien gaat in de meeste gevallen een waarschuwing aan de order vooraf en gaat een bevel samen met een rehabilitatieplan en eventuele begeleiding van probleemgezinnen.
Toepassing van de regeling bij kinderen stuit op het meeste verzet, omdat de persoon in kwestie bij naam mag worden genoemd. Het is al gebeurd dat een poster met een foto van de gestrafte werd opgehangen met het verzoek het te melden als die zich opnieuw aan verwijtbaar gedrag schuldig zou maken. Criticus Rob Allen wijst op een krantenkop waarin twee jongens van 10 en 11 worden gebrandmerkt als „deugnieten van satan”, volgens hem een potentieel zeer destructieve benadering van probleemjongeren.
Voorstanders erkennen dat de ASBO-regeling functioneert in een grijs gebied tussen asociaal gedrag en regelrechte criminaliteit. Zo bleek bij een justitieel onderzoek dat 33 procent van de ondervraagden „rondhangende tieners” een groot probleem vindt, terwijl dergelijk gedrag op geen enkele manier als crimineel mag worden opgevat.
En wat te denken van het geval van de 87-jarige Alexander Muat, die in Liverpool voor de rechter moest komen omdat hij een ASBO had geschonden door opnieuw sarcastische opmerkingen te maken tegenover zijn buren. Columnist Nick Cohen sprak er schande van en klaagde in The Guardian over „de criminalisering van alledaagse onbeleefdheden.”