Fondsen werven in een straatarm land
Burkina Faso bungelt onder aan de ontwikkelingslijstjes van de Verenigde Naties. Rond de helft van de bevolking leeft er onder de armoedegrens. Toch weet de Burkinese ontwikkelingsorganisatie Credo in eigen land honderdduizenden euro’s op te halen.
Het wemelt in Afrika van de borden met daarop de namen van gulle gevers. Bij een waterpomp, langs de kant van de weg, bij een kliniek, een school. Het zijn de handtekeningen die organisaties van over de hele wereld op het continent hebben achtergelaten.
Bij de uitvoering van die projecten zijn in de meeste gevallen lokale partners betrokken. Maar het geld ervoor komt vrijwel altijd uit het buitenland of van internationale organisaties. Duizenden kilometers verderop zijn er stroopwafels verkocht, kleurplaten gemaakt en is er met collectebussen langs de huizen gegaan.
Dus teerde ook Credo, een organisatie die zich inzet voor onderwijs en arbeidsmogelijkheden voor jongeren in Burkina Faso, lange tijd geheel op buitenlandse inkomsten. Op de website van de organisatie staat een hele rij donoren, waaronder de Nederlandse stichting Woord en Daad. Die heeft al sinds 1993 een partnerrelatie met de Burkinese stichting.
Bij Credo is het roer een aantal jaar geleden echter omgegaan en komt niet langer al het geld vanbuiten. „Tijdens de economische crisis van een paar jaar terug begonnen de donaties terug te lopen”, zegt directeur Josias Sanogo op het kantoor van de organisatie in de Burkinese hoofdstad Ouagadougou. „Dat dwong ons te zoeken naar andere wegen.”
Hulp in families
Wat ook meespeelde is dat partner Woord en Daad meer nadruk ging leggen op een gedeelde verantwoordelijkheid voor de projecten. Daarbij hoort in de filosofie van de stichting ook een gedeelde fondsenwerving. De gedachte erachter is simpel: wie meebetaalt aan een project, zal zich er ook verantwoordelijker voor voelen.
In een land als Burkina Faso is dat gemakkelijker gezegd dan gedaan. De eerste hobbel ligt voor de hand: van een kale kip kun je niet plukken. Burkina Faso is een uiterst arm land, waar een groot deel van de bevolking moeite heeft het hoofd boven water te houden. De werkloosheidscijfers liggen hoog. Mensen die wel geld hebben, delen dat in de eerste plaats met hun eigen familie.
Sanogo illustreert dat met zijn eigen situatie. Zijn vader had bij twee vrouwen veertien kinderen. „Vier van mijn broers en zussen hebben werk, tien niet.” Het betekent dat er op de vier wél werkende gezinsleden voortdurend een beroep wordt gedaan voor ondersteuning. De ene keer is er schoolgeld nodig voor een neefje, de andere keer zijn er fondsen nodig om een familielid een waardige begrafenis te geven.
De meeste ontwikkelingshulp vindt in Burkina Faso dus feitelijk plaats binnen families. De kans dat er dan nog geld overschiet voor andere projecten, is niet zo groot. Voor kerken geldt iets dergelijks. „De meeste gemeenten hebben al moeite genoeg zelf het hoofd boven water te houden”, weet Sanogo, die naast zijn werk voor Credo ook nog voorganger in een kerk in Ouagadougou is. Een tweede collecte in de kerkdienst voor een goed doel is dus niet gebruikelijk.
De tweede hobbel bij het opzetten van fondsenwerving in Burkina Faso is dat het wiel op dit gebied nog moet worden uitgevonden. „We konden dus niet naar andere lokale organisaties kijken voor inspiratie”, zegt Sanogo.
Galadiner
Sanogo toog daarom op uitnodiging van Woord en Daad naar Nederland voor een cursus fondsenwerving. Hij zag hoe scholen acties voerden voor een goed doel en hoe er in speciale winkels spullen werden verkocht. Het zoeken was echter nog naar een vertaalslag naar Burkina Faso.
Het team van Credo besloot dat de focus vooral moest liggen op de zakenmensen: mensen die niet per se rijk zijn maar wel iets te besteden hebben. Het middel werd een galadiner in een van de beste hotels van Ouagadougou. Sanogo lacht. „Ik kreeg daar natuurlijk vragen over, omdat mensen een ontwikkelingsorganisatie niet koppelen aan een chic hotel. Maar het antwoord is eenvoudig: we waren op zoek naar mensen met vermogen. Die trek je niet met een avond in een simpel restaurant.”
Tijdens de avond legden medewerkers van Credo uit wat ze doen en welke projecten dringend steun nodig hebben. Om een zo groot mogelijk bereik te hebben, had de organisatie op de nationale televisie bovendien zendtijd gekocht waarop het gala werd uitgezonden. Onder in het scherm verschenen oproepen tot donaties.
„Het was een groot succes”, blikt Sanogo terug. De opbrengt van de avond bedroeg ruim een ton, omgerekend in euro’s. Bij twee daaropvolgende gala’s werd zelfs rond de 2,5 ton binnengehaald.
De protestantse ontwikkelingsorganisatie belegde voorafgaand aan de avonden veertig dagen van gebed. „Dat is onze kracht”, zegt Sanogo. „Alle afdelingen baden mee.”
Vasthouden
De kunst is nu om de donateurs vast te houden: nieuwe galadiners staan er voorlopig niet op het programma. „We vragen mensen bijvoorbeeld vijf of tien jaar lang maandelijks een bepaald bedrag over te maken”, zegt medewerker Lompo Delphine, die ook bij het gesprek is aangeschoven. Dat begint zijn eerste vruchten af te werpen: momenteel zijn er zo’n vijftien vaste donateurs.
„Er is nog een verandering in denken nodig”, zegt Delphine. Credo heeft in verschillende supermarkten dozen voor giften neergezet, maar dat loopt nog geen storm. „Mensen zijn het simpelweg niet gewend.”
Sanogo: „We benaderen ook privéscholen met de vraag of ze een leerling extra kunnen plaatsen. Dat gebeurt geregeld. Ook dat is een vorm van doneren.”
De aanpak van Credo trok inmiddels ook belangstelling van andere organisaties. „We zijn pas uitgenodigd door een ngo die in West-Afrika werkt”, zegt Sanogo. „We hebben onze aanpak aan de medewerkers uitgelegd. Maar als ze er niet net als wij voor bidden, weet ik niet of het bij hen ook lukt.”
Hulp aan ontheemden
Jihadistische groepen ontwrichten het noorden en oosten van Burkina Faso, waardoor honderdduizenden mensen op de vlucht zijn geslagen. De meesten van hen hebben onderdak gevonden bij families, een kleiner deel bivakkeert in kerken, moskees of in tenten. De ontheemden en hun verwanten kunnen steun vaak goed gebruiken.
Een speciaal zorgpunt is het onderwijs voor ontheemde kinderen. Op de lokale scholen is vaak geen plaats is voor alle extra kinderen die uit onveilige gebieden gevlucht zijn.
De regering en internationale organisaties proberen de helpende hand te bieden. Credo (Christian Relief and Development Organization) is ook bij diverse projecten betrokken. Lopende projecten in het noorden van het land heeft de organisatie moeten stopzetten, omdat het er te gevaarlijk is.