Vogeltellers belangrijk bij opsporen virussen
Vogeltellers spelen de komende jaren een belangrijke rol bij het opsporen van infectieziekten die naar Nederland worden gebracht door vogels. Wetenschappers verwachten dat exotische virussen die trekvogels meenemen steeds beter overleven in Nederland. Tellen en ringen van vogels brengt veranderingen in de vogelstand in een vroeg stadium aan het licht.
Dat wordt zaterdag uitgebreid besproken op de jaarlijkse bijeenkomst voor vogeldeskundigen in Ede, georganiseerd door Sovon Vogelonderzoek.
Vogels zijn drager van onder andere het usutuvirus, het westnijlvirus en vogelgriep. Muggen die zich voeden met vogelbloed kunnen dergelijke virussen op de mens overdragen. Niet alle vogelvirussen komen al in Nederland voor, maar dat is volgens de deskundigen slechts een kwestie van tijd. Een besmetting verloopt meestal mild maar de gevolgen kunnen ook ernstig en zelfs fataal zijn.
„Door klimaatverandering doen muggensoorten het steeds beter in Nederland. Ook reizen mensen de hele wereld over. Dat in combinatie met een waterrijke omgeving en een hoge bevolkingsdichtheid maakt ons kwetsbaar voor uitbraken van infectieziekten”, aldus het Vogeltrekstation van het wetenschappelijke Instituut voor Ecologie NIOO-KNAW.
Er is geen land waar zoveel vogels bekeken, geturfd of geteld worden, aldus de vogelwetenschappers. Sovon en het Dutch Wildlife Health Centre DWHC zamelen ook al een paar jaar dode vogels in voor onderzoek. Al die gegevens samen zorgen ervoor dat het snel opvalt als een vogelziekte uitbreekt in Nederland.
„Vogels zijn als het ware ‘de kanarie in de kolenmijn’: ze vertellen ons dat we alert moeten zijn”, stelt het Vogeltrekstation. Voor het onderzoek naar de infectieziekten is de komende vijf jaar 10 miljoen euro beschikbaar.