Oud-monteurs Defensie moe van strijd chroom-6
De rechtszaak van vroegere medewerkers van Defensie die jarenlang zijn blootgesteld aan het kankerverwekkende chroom-6 en andere gevaarlijke stoffen, sleept zich voort. Tijdens een zitting voor het gerechtshof in Den Bosch kwamen Defensie en een stichting van oud-medewerkers, die meer schadevergoeding eist dan de Staat biedt, donderdag niet dichter bij een oplossing. Het hof had eerder nog geopperd dat er misschien een schikking in zou zitten.
„Het is diep treurig dat het zo lang moet duren”, verzuchtte oud-medewerker Henk Coort. Hij is na zo’n zes jaar strijd met zijn vroegere werkgever „moe en steeds bozer en verdrietiger”.
Het hof moet nog altijd beslissen of de eisers wel ontvankelijk zijn, of dat ze naar de bestuursrechter moeten. In mei wilden de rechters daar nog niet over oordelen, omdat ze meer informatie nodig hadden. Ook donderdag bleef een direct oordeel uit. Het hof maakt uiterlijk op 25 februari duidelijk hoe het verder moet met de zaak.
Advocaat Rob Bedaux voert de zaak namens vier zieke oud-medewerkers en een stichting die opkomt voor alle circa 2000 mensen die werkten op locaties waar onderhoud werd gepleegd aan Amerikaans oorlogstuig. Tussen 1984 en 2006 werden werknemers blootgesteld aan chroom-6, dat onder meer vrijkwam bij het stralen van tanks.
Binnen Defensie waren in de jaren zeventig al signalen bekend over de gevaren van chroom-6. Bedaux wil dat het hof vaststelt dat de overheid onrechtmatig heeft gehandeld door medewerkers toch bloot te stellen en hen niet te informeren. „Een overheid die dat willens en wetens doet, verdient eigenlijk een boete.”
Defensie erkent dat het tekortgeschoten is in de zorgplicht en heeft een compensatieregeling ingesteld. Oud-medewerkers kunnen tussen de 5000 en 40.000 euro claimen. Het moet wel aannemelijk zijn dat hun ziekte het gevolg is van hun werk. Ook dit is een heikel punt: de eisers noemen de lijst met aandoeningen waarvoor een vergoeding wordt uitgekeerd te beperkt.
Het RIVM, dat de criteria heeft opgesteld, gaat ervan uit dat medewerkers stof met chroom-6 inademden. Volgens Bedaux was het echter overal en kregen mensen het ook via hun mond binnen. „Het zat zelfs op de boterhammen met kaas.”