„Assyrische rijk stortte ineen door megadroogte”
Het Assyrische rijk uit de tijd van de Bijbelse koning Hizkia stortte in korte tijd volledig in. Onderzoekers zeggen nu de oorzaak gevonden te hebben: een tientallen jaren durende droogte velde de eerste grootmacht op aarde.
Een internationaal team van wetenschappers publiceerde die conclusie onlangs in het wetenschappelijk blad Science Advances.
De wetenschappers baseren hun bevindingen op onderzoek naar de samenstelling van druipstenen in een grot in de buurt van de Assyrische hoofdstad Ninevé, in het huidige Noord-Irak. De stalagmieten laten door de samenstelling van hun groeiringen de geschiedenis van het klimaat zien. Tot nog toe was er voor de snelle ondergang van het rijk nooit een bevredigende verklaring gevonden.
Op het hoogtepunt van zijn macht, rond 670 voor Christus, strekte het rijk zich uit van het huidige Libië tot Armenië. Deze bloeiperiode is volgens de onderzoekers te danken aan de uitzonderlijk vele regen in die tijd. De wetenschappers baseren die conclusie ook op de samenstelling van de druipstenen.
De regio rond Ninevé was met haar landbouw sterk afhankelijk van de jaarlijkse neerslag. Omdat de rivier Tigris diep in het landschap snijdt, was het water nauwelijks te gebruiken voor irrigatie. Door een periode van twee eeuwen met overvloedige regenval was er meer ruimte voor de verbouw van graan in het normaal gesproken droge klimaat. Het gaf de Assyrische landbouweconomie een flinke duw in de rug en zorgde voor ongekende weelde in Ninevé met haar prachtige paleizen. Het rijk leefde toen „boven zijn stand.”
De megadroogte van zestig jaar die op de natte periode volgde, kwam daardoor extra hard aan. Er ontstonden grote voedseltekorten en dat leidde tot een ongekend snelle politieke ineenstorting van het rijk, stellen de wetenschappers uit Verenigde Staten, Turkije en China.
Rond 610 voor Christus kwam er een einde aan de Assyrische dominantie van het huidige Midden-Oosten. Een coalitie van Babyloniërs en Meden wist met een klein leger de stad binnen drie maanden in te nemen en compleet te verwoesten. De meer zuidelijk wonende Babyloniërs hadden namelijk veel minder last van de nieuwe droogte. Zij wisten hun velden wel goed te bevloeien vanuit de rivier Eufraat.