Daarnaast gaat de gemeente het huis van Dutroux, waar hij in zijn ”gruwelkelder” zes meisjes verborgen hield, afdekken met een speciaal zeil. Daarop komt de afbeelding te staan van een kind op een vliegend hert tegen een blauwe hemel. Volgens plaatselijk wethouder Despiegeleer moet dit een teken van hoop voor de toekomst voorstellen.

De lichamen van An en Eefje werden in 1996 aangetroffen in de tuin van de door Marc Dutroux vermoorde Bernard Weinstein in Jumet, een deelgemeente van Charleroi. De gemeente heeft Weinsteins huis en de grond eromheen gekocht van diens erfgenamen.

„Het huis is inmiddels tegen de vlakte gegooid”, aldus Despiegeleer zaterdag in de Franstalige Belgische krant Le Soir. „Tegen het eind van volgende maand zal het monument op de plaats van het huis klaar zijn.” Het monument is gebaseerd op een waterbassin, dat zich in een spiraal naar beneden begeeft. Volgens de wethouder moet de spiraal de „oneindigheid” weergeven. Jumet moet daarmee „een plaats van bezinning” worden.

Over de eigendom van het huis in Marcinelle bij Charleroi, waarin de kinderen verborgen werden gehouden, bestaat nog grote onduidelijkheid. Toch wil het gemeentebestuur de woning aan het zicht onttrekken. Door het af te dekken met een groot doek wil Charleroi ook daar een symbolische herinnering achterlaten.

De eerste etappe van de Tour de France van dit jaar eindigde overigens in de buurt van de woning van Dutroux in Marcinelle. Daarop kwam veel kritiek van de witte beweging, die de nagedachtenis aan de Dutroux-slachtoffers levend wil houden.

De vader van An, Paul Marchal, krijgt overigens van de Vlaamse minister van Onderwijs Vandenbroucke nog eens vier maanden extra verlof om een verslag uit te werken over het proces-Dutroux en welke lessen het Belgisch onderwijs daaruit kan trekken. Vandenbrouckes voorgangster Vanderpoorten had Marchal vrijgesteld om voor deze bijzondere taak het proces-Dutroux bij te kunnen wonen. Paul Marchal is onderwijzer in Hasselt.