„Bestaansrecht CGK in het geding”
Als besluiten worden overgelaten aan plaatselijke kerken (optie 2), dan is dat volgens ds. H. Polinder (Urk-Maranatha) in strijd met de Schrift, de belijdenis en het kerkmodel. „We hebben jarenlang naar landelijke eenheid gezocht, die plaatselijk wél werd gevonden. Deze impasse moeten we voor Gods aangezicht brengen en Hem bidden om leiding en wijsheid.”
Als de synode voor de tweede of derde route kiest, dan komt volgens de predikant het „bestaansrecht” van de CGK in het geding. „Dan is het de vraag of de Afscheiding in 1834 wel nodig is geweest, of de vorming van de CGK in 1892. Is het dan nog verstandig om kerk te blijven naast de Protestantse Kerk in Nederland?”
Ouderling H. J. Sok (Winsum) gaat voor optie A. Hij vindt dat als de kerken in de generale synode gezamenlijk een besluit nemen, gemeenten zich daaraan moeten houden. „Het gaat om de uitleg van het Woord. Er kan toch maar één uitleg juist zijn?”
Ds. C. C. den Hertog (Nijmegen) en ds. D. J. T. Hoogenboom (Utrecht) –die voor optie A kiest– vragen aandacht voor het kerkbegrip. Het kerkverband lijkt op een huwelijk, aldus ds. Den Hertog. „Het is een door God gegeven werkelijkheid. Met dát in achterhoofd, moet het gesprek gevoerd worden.”