Advies: Huis voor Klokkenluiders moet anders
Om alsnog succesvol te zijn zal het Huis voor Klokkenluiders heel wat zaken anders moeten aanpakken. Ook is veel meer overleg nodig met het ministerie van Binnenlandse Zaken, én betrokkenheid van dat departement.
Tot die slotsom komt de Nationale ombudsman Reinier van Zutphen, die zich op verzoek van de Tweede Kamer boog over de problemen bij de organisatie in Utrecht. Het Huis, dat ruim drie jaar geleden begon, moet personen helpen die misstanden op hun werk aan de kaak stellen en hiermee naar buiten treden. Maar de instantie kreeg nota bene zelf te maken met klokkenluiders die problemen binnen de organisatie meldden.
De Kamer trok eerder dit jaar aan de noodrem. Geen voortmodderen meer, stelde regeringspartij VVD over het Huis.
De instantie valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken maar de invloed is beperkt, om daarmee de onafhankelijkheid te waarborgen.
Het Huis zelf zegt blij te zijn met het advies van de Nationale ombudsman. Het doel is een „goed functionerende organisatie die klokkenluiders deskundig adviseert, onafhankelijk onderzoek doet en de integriteit in organisaties en bedrijven bevordert.”
Dat betekent wel dat er meer geld nodig is om sneller onderzoek te kunnen doen. Ook moet er een fonds komen voor klokkenluiders die buiten het Huis om juridische, financiële of andere steun nodig hebben.
Om orde op zaken te stellen zou het Huis nu eerst aan de slag moeten met de meldingen van klokkenluiders die dit jaar zijn binnengekomen. Over de verdere afhandeling van de soms slepende onderzoeken uit het verleden moeten adviseurs van buiten zich buigen, vindt de ombudsman.