In de twee voorgelegde zaken was het juist de bedoeling van het OM om deze nieuwe manier van opsporingsonderzoek ter beoordeling aan de rechter voor te leggen. Deze werkwijze zou ook de politie ontlasten, omdat die te weinig capaciteit heeft om alle fraude grondig te onderzoeken. De verzekeraars lijden jaarlijks vele tientallen miljoenen euro schade door fraude. Als de rechter de andere onderzoeksmethode toestaat, kunnen er meer gevallen van fraude met verzekeringen worden vervolgd.

In de ‘proeftuin’ geeft de verzekeringsmaatschappij de resultaten van het onderzoek aan het OM, zodat de aanklager daarmee een dossier kan opbouwen om de verdachten strafrechtelijk te vervolgen. Maar de rechtbank keurde dat af, omdat verzekeringsmaatschappijen geen wettelijke bevoegdheid hebben om opsporingsonderzoek te doen. Bemoeienis of regie door het OM is niet voldoende. Maar de aanklagers vinden dat er wel degelijk sprake is van een opsporingsonderzoek in de zin van de wet.

Doordat het OM al meteen niet-ontvankelijk werd verklaard, werden de zaken niet inhoudelijk behandeld. Het ging om een zaak waarbij mogelijk klachten waren voorgewend om een schadevergoeding los te peuteren en om een aanrijding die in scène zou zijn gezet. Het OM heeft al meerdere zaken klaar om te vervolgen op de nieuwe manier.