Bijleveld biedt Kamer excuses aan om Irak
Minister Ank Bijleveld van Defensie heeft de Tweede Kamer „oprechte excuses” aangeboden omdat haar voorganger de Kamer verkeerd heeft geïnformeerd over burgerslachtoffers bij een luchtaanval door Nederlandse F-16’s in Irak in 2015. „Het had niet zo gemoeten.”
Volgens Bijleveld is zij er pas vrijdag achtergekomen dat de Kamer onjuist is geïnformeerd door haar voorganger Jeanine Hennis. Bijleveld was al wel eerder op de hoogte gesteld dat er burgerslachtoffers waren gevallen bij Nederlandse acties in Irak. Ze werd „in hoofdlijnen” al ingelicht bij de overdracht toen zij minister werd.
Bij een aanval van Nederlandse F-16’s op een IS-autobommenfabriek in Hawija kwamen op 3 juni 2015 zeker zeventig mensen om het leven onder wie burgers. Hennis werd een week later daarvan op de hoogte gesteld. Toch meldde zij op 23 juni aan de Kamer dat er geen burgerdoden in Irak waren gevallen door Nederlandse acties.
Minister Bijleveld vindt niet dat de volksvertegenwoordigers zijn voorgelogen door Hennis. Toen Isabelle Diks van GroenLinks zei dat de Kamer een „leugen is voorgeschoteld”, sprak de bewindsvrouw dat met klem tegen. „U bent verkeerd geïnformeerd.”
De Kamer is verbaasd dat het pas vorige week duidelijk is geworden dat de Kamer verkeerd is geïnformeerd. Daar had Bijleveld ook geen antwoord op. Ze vindt het „heel vervelend”. Een reden kan volgens haar zijn dat het onderzoek op iets anders was gericht, namelijk burgerslachtoffers.
Joël Voordewind (ChristenUnie) wil weten hoe het mogelijk is dat meerdere ministers en hun ambtenaren de Kamer destijds onjuist hebben ingelicht. Hij noemt het „cruciaal” dat dat wordt opgehelderd. Want „wie zegt ons anders dat het niet vaker is voorgekomen en niet weer gebeurt?”
De Kamer dringt al lang aan op meer transparantie over burgerslachtoffers bij missies. Bijleveld zegt dat ook na te streven. Maar zolang een missie duurt, kan daarover volgens haar geen informatie naar buiten worden gebracht uit veiligheidsoverwegingen.
De missie van de F-16’s in het kader van de strijd tegen IS eindigde eind 2018. De Kamer vindt het feit dat pas elf maanden daarna enige openheid komt wel erg lang duren. „Ik had misschien wel sneller gewild, maar dat kon niet”, zei de minister.