„Ons debat met Hitler kan geen einde nemen”
Over Adolf Hitler verschijnt de laatste jaren de ene biografie na de andere. Ze tonen één ding heel duidelijk aan: „Het ”geval-Hitler” blijft voor alle tijden een waarschuwing.”
Als onbekende korporaal ontwikkelde Adolf Hitler zich in de jaren twintig tot Führer. Nadat hij in 1933 aan de macht was gekomen, vestigde hij zijn dictatuur. Eind jaren dertig begon hij met zijn expansiepolitiek. Scherp observerende tijdgenoten zagen hierin het begin van zijn ondergang.
Het is deze ondergang, beginnend bij het ontketenen van de Tweede Wereldoorlog in 1939 en eindigend bij de zelfmoord van de dictator in 1945, die Volker Ullrich beschrijft in het tweede deel van zijn biografie over Hitler.
De Duitse journalist Ullrich belichtte in het eerste deel, dat in 2013 verscheen, vooral de persoon Hitler. De journalist van het weekblad Die Zeit zette Hitler neer als iemand die een buitengewoon redenaarstalent had, maar ook een uitermate talentvol acteur was. In het tweede deel, getiteld ”De jaren van ondergang 1939-1945”, staat Hitler als dictator en krijgsheer centraal.
Stap voor stap beschrijft Ullrich de ondergang van Hitler. Hij maakt gebruik van een indrukwekkende hoeveelheid documenten en rapporten. Vanaf de zijlijn laat de journalist regelmatig tijdgenoten van Hitler reageren op alles wat er in Duitsland gebeurt: Lore Walb, een studente germanistiek die een naïef vertrouwen in Hitler koesterde. Maar ook citeert hij uit de dagboeken van Friedrich Kellner, een sociaaldemocratische justitieambtenaar die laat zien dat een doorsneeburger de leugenachtige nazipropaganda kon doorzien.
Verder voert Ullrich vertrouwde stemmen op als de Joodse romanist Victor Klemperer vanuit Dresden en de schrijver Thomas Mann vanuit de Verenigde Staten. Deze ooggetuigen maken het stevige boekwerk van Ullrich uitermate leesbaar.
Speculaties
Hitler had na de Anschluss van Oostenrijk in 1938 en de annexatie van het restant van Tsjechoslowakije in 1939 met zijn gebiedsannexaties kunnen stoppen en tevreden kunnen zijn geweest met de bereikte winst. Als hij op dat moment op een vreedzame politiek was overgestapt zou hij volgens sommige historici een van de grootste staatslieden van de Duitse geschiedenis zijn geworden. Ullrich vindt dergelijke speculaties zinloos, want dat was strijdig met Hitlers persoonlijkheid. Hij citeert in dit verband rijksperschef Otto Dietrich: „Hitler leek voor mij in dat noodlottige jaar 1939 op een hoogspanningscondensator, die zich na elke impuls langzaam oplaadt en zich, zodra de ontstekingsspanning is bereikt, ontlaadt met een nieuwe blikseminslag. Hij was een roulettespeler die niet kan stoppen, omdat hij gelooft dat hij een systeem heeft waarmee hij alle verliezen weer kan compenseren en de bank kan laten springen.”
Zo zag Hitler de Conferentie van München van eind september 1938 als een nederlaag omdat in zijn ogen het bezit van heel Tsjechoslowakije hem was ontnomen. De Führer nam geen genoegen met zijn verlies en richtte zich op Polen. De verovering van dat land werd zijn volgende doel.
Sleutelfiguur
Bovendien hoeft, aldus Ullrich, niemand hier vreemd van op te kijken want vanaf het midden van de jaren twintig had Hitler een visioen van het veroveren van ”leefruimte in het oosten”. Het ging Hitler niet alleen om Polen maar ook om de Sovjet-Unie. Het is een van de twee constanten die Hitlers politiek kenmerken. De andere constante is onlosmakelijk aan de veroveringsdrang richting het oosten verbonden: de Endlösung of definitieve oplossing van de Jodenkwestie. Ullrich: „Pas de vernietigingsoorlog tegen de Sovjet-Unie en de daardoor ontstane geweldsuitbarsting boden de mogelijkheden die beide verre doelen om te zetten in daden, dat wil zeggen door tegelijk met het uitroeien van het ”Joodse bolsjewisme” het programma tot het vermoorden van alle binnen het Duitse machtsgebied wonende Europese Joden uit te voeren.”
Het staat voor Ullrich vast dat zonder Hitler de moord op de Joden nooit zou zijn gebeurd. Hij citeert in dit verband de Duitse historicus Hans-Ulrich Wehler: „Als men Hitler in een niet op de feiten gestoelde overweging wegdenkt uit het besluitvormingsproces, ontbreekt de maatgevende sleutelfiguur niet alleen bij de planning en de uitvoering, maar vooral ook bij de legitimering van de moord op de Joden.”
Na de oorlog wezen de Duitse generaals alle schuld voor de militaire nederlaag van de hand. Het was Hitler die hun vakwerk had verprutst. Zij deden zich voor als slachtoffers van Hitler die zich niet hadden kunnen verzetten tegen zijn bevelen.
En aan de misdaden in Polen en de Sovjet-Unie hadden de hoge militairen hoegenaamd part noch deel. In de jaren negentig van de vorige eeuw is het beeld van de keurige Wehrmacht finaal onderuitgehaald. Ullrich borduurt hier op voort.
De Duitse journalist toont aan dat de hoge militairen het eens waren met Hitlers criminele doelstellingen. Zo voert hij bijvoorbeeld het hoofd van de generale staf, Franz Halder, op die zich aan het begin van de oorlog onvoorwaardelijk schaarde achter de „uitmuntende, op solide instincten berustende politiek van Führer.” Slechts een enkele officier oefende kritiek uit op het moorden en plunderen van de troepen, schrijft Ullrich.
Bezoedeld
De Duitse bevolking wist overigens van de Holocaust. De historicus Raul Hilberg schreef al in 1961 dat de moord op de Joden ondanks alle pogingen van de daders om de monsterlijke misdaad te verhullen een ”publiek geheim” was. Pas na de millenniumwisseling is in een reeks onderzoeken bevestigd wat Hilberg veertig, vijftig jaar eerder al vertelde.
Volgens Ullrich kan niemand verrast zijn door die conclusie, want alleen al uit de verslagen van de verhoren van Duitse krijgsgevangenen bleek duidelijk dat kennis over de Jodenvernietiging wijdverspreid was. Hij citeert luitenant Fritz Hartnagel, die in 1942 aan zijn vriendin Sophie Scholl schrijft: „Het is onthutsend met hoeveel cynische koelbloedigheid mijn commandant vertelt over de afslachting van alle Joden in het bezette Rusland en daarbij volledig overtuigd is van de rechtvaardigheid van de handelwijze.”
Via veldpostbrieven of verhalen van soldaten en officieren met verlof in het vaderland bereikten de berichten over de massamoorden Duitsland. Sommige Duitsers stelden zelfs dat deze schanddaden de naam Duitsland voor eeuwig hadden bezoedeld. Maar niet veel Duitsers dachten er zo over, aldus Ullrich. „Voor de meesten was met de deportaties de Jodenkwestie opgelost.”
Nieuwe inzichten
Aan het slot van zijn boek maakt Ullrich de balans op. Het draait natuurlijk allemaal om de vraag: hoe was het mogelijk? Die vraag stelde Klaus Mann al in 1945 in het Amerikaanse tijdschrift The Stars and Stripes. „Wat stelde die neurotische clown in staat controle uit te oefenen over het leven van miljoenen? Wat was het geheim van zijn onvoorstelbare en noodlottige carrière?”
Volgens Ullrich zal het antwoord altijd weer bij de persoon van Adolf Hitler zelf moeten worden gezocht. „Wat er destijds is gebeurd, is zonder hem niet denkbaar. Juist daarom moet men deze man, met al zijn eigenaardigheden, en zijn gedrag nauwkeurig onder de loep nemen.”
Tegelijkertijd wijst Ullrich erop dat eveneens gekeken moet worden naar „de historische omstandigheden en voorwaarden die zijn uitzonderlijke opkomst überhaupt mogelijk maakten.” Die mogen niet worden verwaarloosd, aldus de Duitse journalist.
Ullrich stelt terecht dat „ons debat met Hitler geen einde kan nemen.” „Het ”geval-Hitler” blijft voor alle tijden een waarschuwing. Als het ons iets leert, dan is het hoe dun het vlies is dat de beschaving scheidt van de barbarij.”
Voegt Ullrich nieuwe inzichten toe aan de biografieën van bijvoorbeeld Ian Kershaw en Peter Longerich? Niet bijster veel. Zo goed als alles is over Hitler al bekend. Anders dan Kershaw legt Ullrich de verantwoordelijkheid voor wat is gebeurd nog meer bij de persoon van Hitler. En anders dan Longerich probeert hij de mens Hitler meer te doorgronden. Is daar een tweedelige biografie voor nodig? Dat is de vraag. Het zijn wel twee bijzonder meeslepende boeken.
Verrassende nieuwe feiten
Zelfs bijna 75 jaar na zijn dood komen er nog steeds verrassend nieuwe feiten over Hitler boven water. In zijn eerste deel over Hitler schrijft Volker Ullrich dat er geen aanwijzing was voor het gerucht dat Hitler maar één teelbal had. De andere zou hij door een verwonding in de Eerste wereldoorlog zijn verloren. In deel 2 komt Ullrich hierop terug. In 2015 is een medisch rapport van Hitler opgedoken dat was opgesteld toen Hitler na de mislukte putsch van 1923 in de gevangenis belandde. Dat gebeurde vanwege een mislukte staatsgreep. De arts constateerde dat één teelbal niet was ingedaald.
Hitler had al minderwaardigheidsgevoelens na zijn dubbele mislukking op het Realgymnasium in Linz en de Weense kunstacademie.
Het zou Ullrich niet verbazen dat die gevoelens als gevolg van de ontbrekende teelbal nog eens zijn versterkt. Het kan bovendien de oorzaak zijn van zijn moeizame relatie met vrouwen.
Boekgegevens
Adolf Hitler. Deel 2. De jaren van ondergang 1939-1945, Volker Ullrich; uitg. De Arbeiderspers; 776 blz.; € 49,99