Naar de dierentuin in Ouagadougou
Met kippen volgepropte manden en op imperialen vastgesjorde geiten: in Burkina Faso zijn het bekende taferelen. Op het gebied van dierenwelzijn vallen er in het land nog wel wat meters te maken.
Van het bestaan van een Partij voor de Dieren zal de gemiddelde inwoner van Burkina Faso, in West-Afrika, op z’n minst ophoren. Waarschijnlijker is dat hij ongelovig zal lachen. Dieren zijn er genoeg in het land, maar woordvoerders in het parlement moeten ze ontberen.
Burkina Faso is dan ook geen land waar het electoraat van de Partij voor de Dieren tevreden zal rondreizen. Een groot deel van de bevolking leeft er dicht bij de natuur, maar tegelijk zijn de normen rond dierenwelzijn nogal ruim te noemen. Geiten liggen vastgeknoopt op imperiaals van bussen, ingeklemd tussen koffers en tassen. Varkens gaan mee op de brommer: de poten bijeengebonden en dan hup, als een tas aan het stuur. Het luide gekrijs wordt snel door het verkeer overstemd.
Burkina Faso heeft verschillende wildparken, waar zich met name olifanten en krokodillen ophouden. Zij leven in hun natuurlijke habitat: beter kan niet. De dierentuin is echter een ander verhaal. In de Burkinese hoofdstad Ouagadougou is er één, een kleintje. De entree is omgerekend 50 eurocent en voor dat geld krijg je er ook nog een gids bij. Die vertelt bij elk hok keurig welk dier er te zien is, met soms nog wat eigenaardigheden. Er is bijvoorbeeld een vogel die „bonjour” kan zeggen en de gids zorgt daar dan voor.
Dat is allemaal nog leuk, maar de omstandigheden van de dieren is niet om over naar huis te schrijven. De dierentuinen in Nederland zijn volgens de Partij voor de Dieren al geen plekken waar je met goed fatsoen heen kunt, vanuit de gedachte dat dieren niet gevangen horen te zitten. Maar die dieren hebben het prinsheerlijk vergeleken met hun soortgenoten in Ouagadougou.
Hoewel de dierentuin volgens de gids pas in 2001 is opgeleverd, maakt het geheel de indruk al tientallen jaren verwaarloosd te zijn. In sommige hokken liggen stukken afgebroken afrastering of golfplaat. Paden zijn overwoekerd. In bijna de hele tuin hangt een doordringende stank.
Een dergelijke omgang met dieren is uiteraard niet exclusief voor Burkina Faso. Op grote delen van het zuidelijk halfrond liggen de normen rond dierenwelzijn nogal anders dan in het Westen. De verklaring ligt voor de hand: waar de mens al nauwelijks een waardig bestaan kan leiden, heeft het welbevinden van het dier geen prioriteit. De criteria voor wat ‘zielig’ is, liggen een slag anders.
In Burkina Faso leeft het overgrote deel van de bevolking op het platteland. Volgens cijfers van het Ministerie van Dierlijke Hulpbronnen houden boeren er in totaal 10 miljoen koeien, 15 miljoen geiten en 10 miljoen schapen. Natuurlijk hebben die het niet allemaal slecht. Het grootste deel van de veehouders leidt een nomadisch bestaan en trekt met de dieren langs verschillende vruchtbare plekken. Aartsvader Abraham moet niet zo gek veel anders hebben geleefd met zijn vee.
Zodra de dieren vervoerd moeten worden of op de markt belanden, is het echter gedaan met de pret. Gemakkelijke morele oordelen zijn niet op z’n plaats. Het is een teken van welvaart als de politiek zich kan bekommeren om het welzijn van de kip. Maar wie een tijdje door Burkina Faso reist, krijgt bijna de neiging er een Partij voor de Dieren op te richten.