Aanleiding voor de discussie is de oproep die kinderartsen van het Koninklijk Nederlands Medisch Genootschap (KNMG) donderdag deden aan staatssecretaris Ross van VWS om te komen tot een helder toetsingskader voor levensbeëindiging van ernstig gehandicapte pasgeborenen. Volgens de artsen is het op dit moment onduidelijk wanneer het leven van een gehandicapte baby beëindigd mag worden.

PvdA-kamerlid Van Heeteren stelt dat haar fractie „een heel eind kan meegaan met wat de artsen willen.” Ook CDA en VVD zijn voorstanders van helderheid, maar deze partijen vinden dat het verplicht moet blijven het beëindigen van het leven van een gehandicapte baby te melden bij justitie.

Dat vindt ook SGP-kamerlid Van der Vlies. „Wij vinden dat euthanasie op wilsonbekwamen, want daar hebben we het toch over, absoluut in het strafrecht moet blijven. Dat vinden we al voor wilsbekwamen, dus zeker ook voor mensen die hun wil niet kunnen uiten.” Van der Vlies erkent dat er heel moeilijke situaties kunnen zijn en dat artsen soms terug moeten treden omdat ze de grens van hun mogelijkheden hebben bereikt, „maar dat neemt niet weg dat wij voorstander blijven van melding en, indien nodig, vervolging.”

Euthanasie op pasgeborenen komt naar schatting zo’n twintig tot honderd keer per jaar voor. Van der Vlies heeft de indruk dat ouders steeds vaker druk uitoefenen op een arts om het leven van hun baby te beëindigen, ook als er slechts een risico op een handicap bestaat. „Dat tekent onze maatschappij en de verharding die daarin optreedt.”

Dit najaar komt het kabinet met een standpunt over euthanasie bij wilsonbekwamen. Samen met het kabinetsstandpunt over de evaluatie van de euthanasiewetgeving in het algemeen vormt dit onderwerp voor een debat met de Tweede Kamer. In dat debat zal de suggestie van de KNMG zeker terugkomen.

In het dagblad Trouw gaf het college van procureurs-generaal vanmorgen aan dat naar zijn mening kinderartsen onderling veel opener moeten worden over euthanasie op baby’s. Dan kunnen zij elkaar ervan overtuigen dat het openbaar ministerie de kwaadste niet is en zorgvuldig levensbeëindigend handelen niet zomaar voor de rechter brengt, aldus het college.