Column: 24/7 christen
Gelukkig vragen veel christenen zich af hoe ze op de werkvloer iets kunnen delen van hun geloof. Op dit punt hebben christenpolitici en christelijke docenten het gemakkelijk. Zij hebben spreektijd en een podium. Ze kunnen leren van Chesterton of Lewis. Die hadden de gave om door het oproepen van beelden en het gebruik van metaforen mensen in te wijden in het christelijk geheimenis.
Zij slaagden erin mensen bij de hand te nemen in een levensecht verhaal, waarbij zij onverwacht, onwillig, maar ook onontkoombaar op God stuitten. Denk aan ”Pilgrim’s regress” van Lewis. De hoofdpersoon is Hans. Op een dag kuiert Hans langs een grote, ommuurde tuin. Er blijkt een venster in die grote, dikke muur te zitten. Hans kijkt door dat venster en ziet een volkomen gave, paradijselijke wereld. In Hans’ hart barst een verlangen los naar die wereld. Een oerverlangen naar dat verloren paradijs, waarin God de mens ooit had gesteld. In elk mens schuilt iets van dat heimwee. Het is onze roeping om vensters op dat hemelse te openen. Die creatieve methode van Lewis kan christelijke leraren, maar ook christenpolitici helpen.
Op de werkvloer van alledag kunnen we hier weinig mee. Je gaat niet zomaar verhalen aan je collega’s vertellen. Wat dan?
Voordat wij ons op de ander richten, past zelfonderzoek. Wie zelf niet dicht bij Christus leeft, heeft een ander niets te bieden. Dan zal valse schaamte of een misplaatst superioriteitsgevoel ons verhinderen om ons echt bloot te geven. Nederigheid leren wij beoefenen als wij erkennen dat ook ons geloof Gods gave is.
Bovendien mogen wij collega’s nooit tegemoet treden als voorwerp van evangelisatie. Slechts in hen geïnteresseerd voor zover wij hen kunnen bereiken met de Bijbelse boodschap. Wij mogen hen zien als schepselen van God. Zij mogen merken dat wij hen waarderen en dat wij hen persoonlijk áánzien. Ieder mens hunkert naar aandacht. Zeker in crisismomenten van het leven. Onderschat trouwens niet hoeveel seculieren met ‘God’ in de weer zijn, via allerlei spirituele vormen. IT-bedrijven organiseren voor hun personeel religieus getinte sessies om in harmonie te komen met hun innerlijk.
Blauwdrukken voor een goed gesprek zijn er niet. Elk goed gesprek begint met luisteren naar de ander.
Het gesprek tussen Filippus en de kamerling is leerzaam (Handelingen 8). Allereerst stond Filippus open voor Gods leiding, ook als dat voor hem niet profijtelijk was. Hij had oog voor de nood om hem heen. Al betrof het maar een enkeling. Wij hoeven geen grote dingen te zoeken, maar hebben trouw te zijn op de plaats waar God ons stelt. „Voeg u bij déze wagen” (vers 29). Filippus hoeft niet de hele wereld op zijn nek te nemen.
Filippus was gehoorzaam aan Gods leiding. Hij moest naar Gaza, een woeste weg. Gods navigatie is meestal de route die haaks staat op onze ambities. Filippus was een man van gebed. Zo mogen wij God vragen of Hij gelegenheden geeft om met een collega te spreken over Christus.
Filippus was vertrouwd met de Bijbelse boodschap en in staat anderen hiermee bekend te maken. Wij hoeven geen theoloog te zijn, maar als we de Bijbelse boodschap nauwelijks kunnen delen, verzwakt dat ons getuigenis. Als wij ons geloof niet kunnen verwoorden in normale, alledaagse taal, waarbij een buitenstaander zich zonder veel moeite iets kan voorstellen, zijn er slechts twee conclusies mogelijk. Of wij weten zelf niet wat wij geloven óf wij geloven het zelf niet. Filippus trad vrijmoedig en fijngevoelig op. Hij nam de tijd voor de kamerling en leidde hem tot Jezus. Het Evangelie is er om uit te delen. Zonder in vrijblijvendheid te vervallen.
God brengt mensen op onze weg. Juist nu alle zichtbare herinneringen aan een christelijk verleden verdampen, mogen wij geen duikbootchristenen zijn die op zondag aan de oppervlakte komen en op maandag onderduiken. De van God vervreemde collega is het beste te bereiken als het grote Verhaal via ons kleine levensverhaal wordt verteld. Al is de mens los van God, God is niet los van de mens.
De auteur is directeur van de NPV en senator voor de SGP.