Strengere regels tegen ‘verdozing’ landschap
De overheid moet ingrijpen om de ongebreidelde groei van grote distributiecentra te stoppen. Verdere „verdozing” van het landschap moet worden voorkomen door clustering, aldus een advies aan het kabinet.
Het logistieke vastgoed groeit in Nederland de laatste jaren hard door de internethandel. Door haar gunstige geografische ligging is vooral het zuiden van het land populair als vestigingsplaats van distributiecentra.
„Er is momenteel een snelle en gefragmenteerde groei van logistiek vastgoed, waarbij de ruimtelijke regie nog absoluut onvoldoende is”, aldus het advies van het College van Rijksadviseurs.
Het gaat om grote logistieke bedrijven van 20.000 tot meer dan 50.000 vierkante meter. Op dit moment is al 31,3 miljoen vierkante meter terrein bebouwd met dit soort bedrijven en elk jaar neemt het toe.
„De forse groei van steeds grotere bedrijfshallen (XXL-vastgoed) legt niet alleen een te groot beslag op onze schaarse ruimte, het heeft daarnaast ook andere negatieve effecten op infrastructuur en stad.” Er is te weinig oog voor gevolgen voor bijvoorbeeld recreatie en landbouw.
Om de impact van distributiecentra te verkleinen pleit het College voor clustering. Dat is ruimtelijk gezien het meest efficiënt en maakt het eenvoudiger om voorzieningen te delen. Deze clusters zouden op een zeer beperkt aantal plaatsen moeten worden toegestaan.
Verder zouden Rijk, provincies en gemeenten de herontwikkeling van bestaande verouderde bedrijfsterreinen moeten stimuleren. Daarvoor zou geld moeten worden vrijgemaakt.
Provincies en gemeenten zijn hoofdverantwoordelijk voor de locatiekeuze voor bedrijfshallen en de zorg voor het landschap. Minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) heeft eerder verklaard het onwenselijk te vinden dat overal distributiecentra verschijnen.
Brancheorganisatie voor handels- en logistieke bedrijven Evofenedex zegt het ermee eens te zijn dat locaties goed moeten worden gekozen. „Maar 600.000 mensen in Nederland verdienen hun boterham met werk in deze gebouwen en de plaats waar deze gebouwen staan is in de meeste gevallen zorgvuldig gekozen. De vereniging zegt met alle betrokkenen om tafel te willen om „alle belangen beter met elkaar in evenwicht” te kunnen brengen.