Oude brieven van Heinrich Bullinger
Voor mensen die leven in een tijd van telefoontjes, sms’jes en e-mails is het nauwelijks voor te stellen dat één persoon een correspondentie van 12.000 brieven achterlaat. Een groot deel van deze brieven heeft een behoorlijke omvang, alle met de hand geschreven. Deze briefwisseling is een van de fascinerende dingen van Heinrich Bullinger.
Tegelijk moet gezegd worden dat het ook een van de frustraties is. Immers, in Zürich is men jaren geleden begonnen deze brieven in een wetenschappelijke editie uit te geven, en er zijn van die editie inmiddels tien delen verschenen. Maar het zal nog decennia duren voordat dit project klaar is, want die tien delen omvatten slechts de beginjaren. Komt dit project wel af? En wie zal dat allemaal gaan betalen? Een vraag die daarnaast ook gesteld wordt is of zo’n editie van brieven nu wel zo zinvol is.
Dr. Andreas Muhling, predikant in het Duitse Monschau en docent in het Zwitserse Luzern, gaf gisteren tijdens zijn lezing op het Bullinger-congres in Zürich op deze vraag met kracht een bevestigend antwoord: De brieven van Bullinger laten zien hoe deze man de christelijke kerk in heel Europa heeft gediend. Zijn brieven bevatten adviezen aan individuele gelovigen en aan gemeenten. Aan gemeenten in opbouw en aan gemeenten in de verdrukking. De brieven van Bullinger bevatten niet alleen de fundamenten van een reformatorische theologie, maar laten ook zien hoe deze theologie in de praktijk werkt. Zo was Bullinger pastor voor heel Europa. Tegelijk zijn de brieven van Bullinger illustratief voor de wijze waarop een brief ook vandaag nog instrument in het pastoraat kan zijn.
De morgenbijeenkomst van het congres stond gisteren grotendeels in het teken van de doorwerking van Bullingers theologie. Engeland, Schotland, Polen, Hongarije, het zijn slechts enkele landen waarmee Bullinger in contact stond. Vele vakantiegangers naar deze landen zullen de sporen van deze reformator tegengekomen zijn, vaak zonder dat zo te beseffen.
Wie deze lezingen in Zürich hoort en daarbij mooie kaartjes gepresenteerd krijgt, komt onder de indruk van hoe dat oude christelijke Europa was. Tegelijk overvalt je ook de schrik: Wat is daarvan overgebleven? Zo kan kerkgeschiedenis een mens ook ineens met de realiteit van vandaag confronteren. Hoewel die opvatting misschien niet door ieder gedeeld wordt, zal dat ook een bedoeling van zulke congressen moeten zijn. Niet natuurlijk om in weemoed om te kijken, nog minder tot klagen of in paniek te vervallen, maar gewoon om te zien hoe we gekomen zijn waar we nu zijn, en welke reactie en actie dat van het christendom vraagt.
Spiritualiteit is een toverwoord in onze tijd, waarin het mode is om religieus te zijn, mits men niet -of tenminste niet al te- christelijk is. Dr. Bruce Gordon, verbonden aan het Instituut voor Reformatiestudies in St. Andrews, Schotland, had de opdracht de spiritualiteit van Bullinger te behandelen. Die opdracht vervulde hij goed, zo bleek uit het applaus van de toehoorders. Bullingers spiritualiteit wordt gestempeld door een grote aandacht voor het sterven. Ieder mens heeft zich op de dood voor te bereiden. Die boodschap betekende niet dat er over Bullingers spiritualiteit een donkere, bijna angstaanjagende waas hangt. Immers, Bullinger wijst erop dat sterven van straf tot beloning is geworden. Het was straf op de zonde, maar het werk van Christus heeft het sterven gemaakt tot een blijmoedige overgang naar de hemel. Bullinger weet heel goed van de scheiding die er door de mensheid loopt, de scheiding die op hemel of hel uitloopt. Die eindbestemming wordt bepaald door het geloof in Christus, door gehoorzaamheid aan de boodschap van het Evangelie. Maar Bullinger spreekt dan wel relatief weinig over de hel en veel en uitnodigend over de hemel. De woorden die Gordon vanuit Bullinger doorgaf, waren misschien voor sommige deelnemers wat confronterend, maar kerkgeschiedenis is nu eenmaal ook gewoon doorgeven wat anderen ooit eens gezegd hebben.
Ook wat die anderen geschreven hebben, werd zichtbaar gemaakt. In de prachtige, uitnodigende en volgens mij verslavend werkende Zentralbibliothek in Zürich is een tentoonstelling met geschriften van Bullinger te zien. Deze bibliotheek heeft 95 procent van wat Bullinger publiceerde in eerste druk voorradig. En dat is voor congresgangers om te smullen. Als kinderen voor de etalage van een speelgoedzaak drukken eerbiedwaardige wetenschappers hun gezicht op een glasplaat om zo dicht mogelijk bij een boek van 450 jaar geleden te komen.
Onder een van die glasplaten lag ook een originele brief van Luther, geschreven aan de Zwitsers in 1538. Bij de brief werd vermeld dat het exemplaar een aantal jaren geleden voor 75.000 euro aangekocht was. Dat is een smak geld voor een velletje papier, maar dat moet nu eenmaal betaald worden om belangrijke documenten niet verloren te laten gaan.
Wetenschap kost geld, veel geld. De vraag is opnieuw of dit allemaal nodig is. Wie echter de mooie resultaten van het onderzoek van Mühling en Gordon hoort, is snel overtuigd van de noodzaak. De kerk van vandaag doet zichzelf tekort als zij niet investeert in kennis van het verleden.