Na de inval van het Turkse leger vorige week zijn bijna 200.000 inwoners van Noord-Syrië op de vlucht geslagen, aldus de hulporganisatie. In de Turks-Syrische grensregio wonen ongeveer 3 miljoen mensen, waarvan volgens Cordaid nu bijna de helft een of andere vorm van hulp nodig heeft.

Cordaid heeft samen met Syrische partnerorganisaties een noodplan gemaakt om de hulp zo snel mogelijk te leveren aan vluchtelingen en ontheemden die dat het hardst nodig hebben. Noodhulpcoördinator bij Cordaid Margriet Verhoeven zegt dat de onveiligheid en de onvoorspelbaarheid van de situatie het extreem moeilijk maken de juiste cijfers te krijgen, de noden in kaart te brengen en hulp te bieden. “Sommige lokale organisaties moesten zelfs stoppen met hulpverlenen omdat de situatie te gevaarlijk werd.”

De problemen van deze nieuwe groep vluchtelingen en ontheemden komen bovenop de al bestaande behoeften van miljoenen Syriërs, aldus Verhoeven. “We waren al bezig met het op touw zetten van hulp om mensen voor te bereiden op de aanstaande winter. Maar deze nieuwe crisis kunnen we niet negeren. We moeten handelen.”

Zondag opende het Rode Kruis nog giro 7244 voor de mensen die op de vlucht zijn in het noordoosten van Syrië. Dinsdag meldde Artsen zonder Grenzen (AzG) de activiteiten in Noordoost-Syrië op te schorten, omdat de veiligheid van het personeel niet meer kan worden gewaarborgd. Alle internationale medewerkers zouden daarom worden geëvacueerd.