Muziek is absolute stem van celliste Harriet Krijgh
Thuis was er altijd muziek. Daar werd bij Harriet Krijgh (28) de liefde voor de cello geboren. Vorige maand verscheen haar debuutalbum bij het prestigieuze label Deutsche Grammophon. Met muziek van Vivaldi, de componist die haar jeugd stempelde.
Het zijn drukke dagen voor Krijgh. Ze is maar kort in Nederland en staat twee avonden met het Artemis Quartet in het Concertgebouw. Tussen de repetities door maakt ze tijd vrij voor een interview. In het restaurant van het Concertgebouw, tegen de muur haar zwart-glimmende cellokist.
Hoe is de liefde voor de cello ontstaan?
„Thuis in Zeist was er altijd veel muziek. Ik ben de jongste van vier kinderen. Dat je een instrument bespeelde, hoorde bij het dagelijks leven, naast school, sport en vriendjes. Twee in het gezin speelden viool, één cello. Vanaf mijn vijfde bespeel ik dat instrument. Cellospelen is mijn grote passie. De muziek is mijn absolute stem. Het instrument heeft een prachtige klank, warmte en kleur. Dat is waarschijnlijk de hoofdreden dat ik cello heb gekozen toen ik klein was.”
Op welk moment dacht u: dit wordt mijn beroep?
„Dat was geen specifiek moment. Ik heb nooit gezegd: Jongens, ik denk dat ik professioneel musicus ga worden. Van jongs af aan was het idee muziek te maken als beroep sterk aanwezig. In cellospelen kon ik volop bloeien, ik hield er van. Mijn broers hadden ook liefde voor de muziek, maar zij hebben voor andere beroepen gekozen. Als we elkaar zien, praten we niet alleen over muziek. Maar ze zitten als ze kunnen wel in de zaal, zijn heel betrokken.”
Op uw nieuwe album bij Deutsche Grammophon koos u voor werken van één componist: Vivaldi. Waarom?
„Vóór deze cd had ik bij een ander label al acht cd’s opgenomen, heel verschillend qua repertoire en bezetting. Ik heb lang nagedacht wat ik als eerste wilde doen met Deutsche Grammophon. Het moest iets zijn wat voor mij persoonlijk belangrijk is. Dat is deze muziek. Vivaldi is een van de componisten die we thuis het allereerst hoorden. De hele dag ging de cd weer op play. Ik ben met die cd opgegroeid, heb hem nog steeds. Ik denk dat veel families zo’n cd hebben die altijd op staat. Muziek van Vivaldi voor dit album voelde voor mij dus heel natuurlijk.
Ik heb samengewerkt met Amsterdam Sinfonietta. Eerste violiste Candida Thompson ken ik al sinds ik jong ben. Zij is een van de musici met wie ik graag samenspeel. Candida is een fantastische musicus en met haar samenspelen voelt natuurlijk. Dat ik haar bij de opnames en de concerten bij me had, voelde als thuis, zo vertrouwd. Ik merk dat ik dat meer en meer belangrijk vind: musiceren met mensen die ik vertrouw en ken.”
Zou een luisteraar dat oppikken?
„Uiteindelijk wel, denk ik. Natuurlijk kun je goede muziek maken op festivals waarbij allerlei musici snel samenkomen, maar een strijkkwartet spelen kan alleen maar als je elkaar goed kent. Er zijn maar vier strijkers, de muziek is zo sensibel. Ik denk toch dat het vertrouwde gevoel uiteindelijk overkomt bij de mensen die de cd beluisteren.”
U reist de hele wereld over om concerten te geven. Het leven van een gemiddelde 28-jarige ziet er heel anders uit. Hoe bevalt dat?
„Muziek maken is het mooiste wat ik doe. Dat ik zoveel concerten mag geven, in prachtige zalen, samen met topmusici: dat is een absolute droom van mij en daar geniet ik bewust van. Tegelijk is het niet alleen maar rood en roze met bloemen. Dit leven heeft ook harde kanten. Ik ben 80 tot 90 procent van de tijd aan het reizen, met een grote koffer, vaak alleen. Dat is niet altijd makkelijk.”
Hoe gaat u daarmee om?
„Dat verschilt. Je leert jezelf goed kennen, wat voor jou de manier is om ermee om te gaan. Ik woon in Wenen, maar ben weinig thuis. De eerste dertien jaar ben ik in Nederland opgegroeid, mijn familie woont hier. Ik mis mijn familieleden wel. Gelukkig speel ik veel in Nederland; als het kan probeer ik iedereen even te zien. Elk beroep heeft zijn minder mooie kanten. Niets is perfect. Dat moet je accepteren. De schoonheid van het vak dat ik uitoefen, is voor mij zoveel sterker dan al die minder prettige dingen.”
Het spel van Krijgh ontvangt veel lof in de muziekwereld. Ze wordt geroemd om haar warme en foutloze musiceren, haar virtuositeit en sierlijke manier van spelen. Krijgh geeft concerten in Australië, Finland, Canada. Deutsche Grammphon is een gerenommeerd label, waarbij niet elke musicus zomaar een contract kan afsluiten. Dat Krijgh op 28-jarige leeftijd een cd uitbrengt bij dit label, is een prestatie.
Wat doet dat succes met u?
„Het is natuurlijk heel fijn om positieve reacties te krijgen. Ik wil mensen raken en inspireren met muziek. Het is prachtig als die goed aankomt. Natuurlijk zijn er ook mensen minder enthousiast. En er zullen waarschijnlijk ook slechte recensies komen. Dat is het mooie aan kunst: ze is heel persoonlijk. Ik probeer afstand te nemen van commentaren. Ik maak geen muziek voor een mening, maar om mensen te raken die daarvoor open staan. Dat is mijn absolute passie en ik ben blij dat ik dit mag doen.”
Tegelijk is competitie in de muziek aan de orde van de dag.
„Er zijn inderdaad veel musici die dat zo voelen. Ik heb daar afstand van genomen. Niet omdat er geen competitie is – ik durf met 100 procent zekerheid te zeggen dat er veel betere musici zijn dan ik. Maar muziek en competitiegevoel gaan voor mijn gevoel niet samen. Ik heb absoluut niet de drang om de beste te zijn. Wel om het beste uit mezelf en uit de muziek te halen. Om steeds perfecter muziek te maken. Niet om me met een ander te vergelijken. Ik vind het geweldig als iemand een fantastisch musicus is. Nog beter als ik met zo iemand samen mag spelen. Daar leer ik weer van.”
Wat is volgens u het mooiste stuk dat voor cello geschreven is?
„Ik kan er niet één noemen. In mijn muziekkeuze probeer ik breed te blijven: niet alleen maar barok of romantische muziek. Ik voel me niet alleen bij Vivaldi fijn, maar ook bij een celloconcert van Elgar, een sonate van Brahms of een strijkkwartet van Sjostakovitsj. Als ik me heel erg verdiep in één stuk, is dat stuk belangrijk voor me. Ik studeer niet alleen de nootjes, maar zoek uit wat er om het stuk heen gebeurd is. Waarom schreef de componist het werk, welke kunst was er verder, welke historische gebeurtenissen waren er? Als ik bijvoorbeeld Debussy speel, moet ik me verdiepen in het impressionisme. Dat is zo ontzettend hoorbaar in zijn muziek.”
Sinds mei maakt Krijgh deel uit van het Artemis Quartet, een beroemd Duits strijkkwartet dat regelmatig in de prijzen valt en bekendstaat om zijn uitvoeringen van de strijkkwartetten van Beethoven.
Hoe kijkt u terug op de eerste maanden met het Artemis Quartet?
„Heel inspirerend. Ik leer zoveel. Het is een fijne, diepzinnige manier van werken. Een strijkkwartet verlangt diepte en rust, je moet de oren open hebben naar elkaar. Daar leer ik van, ook voor mijn solo-optredens. Ik speel met mensen die ik nog niet kende, maar het klikt gelukkig op zowel menselijk als muzikaal gebied verrassend goed.”
Harriet Krijgh
Celliste Harriet Krijgh (Zeist, 1991) verhuisde op haar dertiende naar Wenen om te gaan studeren op het muziekgymnasium.
Krijgh heeft gespeeld in de grote concertzalen in Europa, Noord-Amerika en Azië. Ze trad op met orkesten als London Philharmonic Orchestra, Vienna Symphony Orchestra, Hong Kong Sinfonietta en het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
In 2017 nam ze het stokje van violiste Janine Jansen over bij het Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht. De celliste leidde het festival twee seizoenen.
Krijgh bracht zes cd’s uit op het label Capriccio, met muziek van Haydn, Brahms, Rachmaninov, Kabalevsky en diverse Franse componisten. Ze debuteerde in september op het label Deutsche Grammophon met muziek van Vivaldi. Ze trad in mei 2019 toe tot het gerenommeerde Artemis Quartet.
Krijgh bespeelt een instrument uit 1620 van Giovanni Paolo Maggini, eigendom van een particuliere verzamelaar. Ze woont in Wenen.