Binnenland

Gemengde reacties op voorstellen van projectgroep Curriculum.nu

Vakverenigingen en onderwijsraden steken niet enkel de loftrompet over de voorstellen van de projectgroep Curriculum.nu; kritische kanttekeningen worden ook zeker geplaatst.

Redactie onderwijs
10 October 2019 11:47Gewijzigd op 16 November 2020 17:12
Het curriculum gaat over 70 procent van het lesaanbod. De rest kan een school zelf invullen. beeld ANP, Tjapko de Heus
Het curriculum gaat over 70 procent van het lesaanbod. De rest kan een school zelf invullen. beeld ANP, Tjapko de Heus

De PO-Raad is blij met de voorstellen. Anko van Hoepen, vicevoorzitter van de raad, hoopt dat de basis is gelegd voor een continue gesprek over wat leerlingen moeten kennen en kunnen.

Verus, de vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs, is positief over de ruimte die scholen krijgen om eigen keuzes te maken. „Het curriculum gaat over 70 procent van het onderwijsaanbod, de rest vult de school zelf in.”

Het feit dat docenten en schoolleiders een grote rol gehad hebben in het ontwikkeltraject waardeert Pieter Moens, bestuurder van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS), positief. „Het veld is erin geslaagd een evenwichtig verhaal neer te leggen; mijn advies aan de politiek is dan ook deze voorstellen weer door het veld nader uit te laten werken.”

De mensvisie bij het thema burgerschap vindt hij wel een zorgpunt. „Het individualistisch perspectief op het kind vind ik wat dominerend.”

Het bestuur van de Vereniging van Leraren in Levende Talen (VLLT) is „positief kritisch” over de nieuwe voorstellen. „Ze bieden interessante vergezichten, maar zijn nog te weinig concreet over welke kennis en vaardigheden leerlingen moeten verwerven.”

Muziekles

De Vereniging Leraren Schoolmuziek (VLS) ziet dat „wat nu ter tafel ligt, zeker kansen op deugdelijk onderwijs binnen dit leergebied biedt.” De VLS wil in het vervolgtraject wel graag vastgelegd zien dat leerlingen elke week een uur muziekles krijgen van een bekwame vakleerkracht.

Ton van der Schans, voorzitter van de vereniging van docenten geschiedenis en staatsinrichting in Nederland (VGN), beschouwt de voorstellen als een „basis om verder te doordenken en uit te werken.”

Pijnpunt zit voor de VGN in het abstractieniveau; dat zou „te groot” zijn. „Het is niet duidelijk welke historische ontwikkelingen onderwezen moeten worden.”

De VGN vraagt zich bovendien af of het curriculum voor de bovenbouw van het basisonderwijs wel realistisch is geformuleerd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer