Provincie kijkt weer naar ‘stikstof’-projecten
Provincies gaan weer vergunningen verlenen voor projecten, mits de initiatiefnemers kunnen aantonen dat die niet leiden tot het neerslaan van extra stikstof in kwetsbare natuurgebieden. Dat meldt het Interprovinciaal Overleg (IPO), de koepel van provincies.
Het besluit betekent niet dat er opeens op grote schaal vergunningen kunnen worden verleend. „De woorden van Remkes blijven gelden. Niet alles kan meer. Als je een project hebt, moet je aantonen dat de hoeveelheid stikstof niet stijgt”, aldus een woordvoerder van het IPO.
Een commissie onder leiding van oud-VVD-minister Johan Remkes die de stikstofproblematiek onderzoekt, adviseerde de regering onlangs in een eerste rapport om in specifieke gebieden boeren uit te kopen en de maximumsnelheid op veel wegen te verlagen. Het kabinet neemt de aanbevelingen in grote lijnen over en wil maatregelen zoveel mogelijk nemen op plaatsen waar de effecten het grootst zijn.
Halvering van de veestapel, zoals regeringspartij D66 wil, komt er niet. In plaats daarvan wil het kabinet boeren uitkopen op basis van vrijwilligheid, vooral in de buurt van beschermde natuurgebieden die schade kunnen ondervinden van te hoge concentraties stikstof.
Boeren die doorgaan, krijgen steun voor de bouw van moderne stallen waaruit minder stikstof ontsnapt. In de landbouwsector valt de meeste winst te behalen, omdat het de grootste bron van stikstofuitstoot in Nederland is. Stikstof is een bestanddeel van ammoniak, dat in mest zit.
Projectontwikkelaars kunnen de stikstofuitstoot volgens het IPO beperken met schonere technieken. Of door een beperkte stijging van de emissie te compenseren met een grotere daling van een andere bron. De provincies wijzen er wel op dat dit soort verrekeningen niet mogelijk zijn met varkensrechten, pluimveerechten of fosfaatrechten, omdat daar de wetgeving voor moet worden aangepast.