De radiochip (RFID) werkt beter dan de huidige streepjescode. Die wordt nu nog gebruikt om bagage op de plaats van bestemming te krijgen. „De chips waren erg betrouwbaar”, verklaarde de zegsvrouw. Van mei tot augustus rustten Schiphol en de KLM op vluchten tussen Amsterdam en Narita in Japan de koffers uit met de nieuwe technologie.

Antennes lezen de radiosignalen van zo’n chip, waardoor op elk moment bekend is waar de bagage zich bevindt. Zo kunnen grondafhandelaars de koffer snel vinden, wat handig is als die binnen korte tijd moet worden uit- en ingeladen. Vooral Schiphol kan daarvan profiteren. Relatief veel reizigers gebruiken de luchthaven om van het ene vliegtuig op het andere over te stappen. Ook kan het aantal kwijtgeraakte koffers door het systeem flink dalen. Dat scheelt luchtvaartmaatschappijen miljoenen euro’s per jaar.

Het is nog onduidelijk op welke termijn Schiphol alle koffers met een chip wil volgen. Dat hangt vooral af van internationale regelgeving. „Er moet eerst één standaard komen voor de technologie”, zei de woordvoerster. Schiphol gebruikte bij de proef bijvoorbeeld hoge radiofrequenties. Delta Air Lines en McCarren Airport pasten bij hun proef echter ultrahoge frequenties toe. Dat gaf betere resultaten.

De KLM houdt nog een slag om de arm. Er is volgens een woordvoerder nog geen goedkeuring voor de invoering van de chips. „KLM kijkt nog naar de kosten.” Bovendien wil ook de maatschappij wachten tot er een internationale standaard is. „Het heeft geen zin in je eentje een bepaald systeem te gaan gebruiken, terwijl anderen een nieuwer systeem toepassen. Dan loop je gelijk weer achter.”

De internationale organisatie voor de burgerluchtvaart IATA werkt inmiddels aan eenduidige regelgeving voor toepassing van de technologie. De IATA heeft daartoe een speciale commissie in het leven geroepen.