Post Uit Berlijn: Zesjescultuur speelt ook bij de oosterburen een rol
Cijfers zien er op het eerste gezicht behoorlijk objectief uit. Want, een getal is een getal. Toch leerde ik dat Nederlanders en Duitsers behoorlijk anders naar dezelfde nummers kunnen kijken.
Dat merkte ik voor het eerst in een gesprek met een Duitse vriend die in Nederland heeft gestudeerd. Over het algemeen was hij blij met zijn Hollandse opleiding, maar hij had toch wat aanmerkingen. Want, waarom moet je in het Nederlandse onderwijs zo vaak groepswerkstukken maken? Als je in een groepje van vier studenten een verslag inlevert en je krijgt daar alle vier exact hetzelfde cijfer voor, doet dit dan recht aan de individuele inspanning?
De Duitse vriend vond van niet. Het was volgens hem nogal oneerlijk dat de studenten die net een stapje harder wilden lopen, daar niet echt voor werden beloond. Is hij dan zo’n Einzelgänger? Niet bepaald. Ik ken hem juist vanwege de bouwprojecten waar hij nu leiding aan geeft. Zonder goede samenwerking kom je dan niet ver.
Ons gesprek bracht hem direct op een volgende kwestie. Hij had destijds in Nederland eindelijk een groepje medestudenten gevonden die zich wel allemaal vol ambitie op de werkstukken wilden storten. Het liep fantastisch. Ze hadden er echt hun best op gedaan, en waren vol overtuiging dat ze aan alle gestelde voorwaarden ruimschoots hadden voldaan.
En, vroeg ik, welk cijfer kregen jullie? Hoewel het al jaren geleden was, zat de teleurstelling nog diep. Zijn gezicht betrok. „We kregen slechts een 8.” Maar dat is toch prima, wierp ik tegen. Hij schudde gedecideerd zijn hoofd. „Natuurlijk niet! We hadden een 10 moeten krijgen. Of minimaal een 9,5.”
Zijn betoog was als volgt. Wanneer je met je opdracht aan alle voorwaarden voldoet, dan heb je ook recht op het volle aantal punten, een tien dus. „Onze docent kon ons ook niet uitleggen waarom we geen tien kregen. Hij vond het vooral raar dat we zo ontevreden waren met een acht.”
Wat voor een Duitser kennelijk bijna als een nederlaag voelt, daar heeft een Nederlander toch een heel ander idee bij. Hoe kan het toch dat we daar zo anders over denken?
Ambities
Ik legde het verhaal voor aan een Duitse kennis. Misschien heeft het te maken met onze zesjescultuur. Zijn wij Nederlanders snel tevreden, en hebben Duitsers gewoon hogere ambities? Winnen ze daarom altijd met voetbal van ons door in de laatste minuut te scoren? (Zeker niet altijd, overigens).
Nee, zei ze. Ook op Duitse universiteiten bestaat er een soort zesjescultuur. In het Duitse cijfersysteem is een 1 (sehr gut) het hoogst haalbare, een vier (ausreichend) is dan een krappe voldoende. „Vier Gewinnt”, heet dat in studentenjargon. Een verwijzing naar de Duitse naam van het bekende spel ”Vier-op-een-rij”.
Maar intussen is de druk op scholieren om minimaal het hoogste cijfer te halen er wel degelijk. En ik lees deze maand in de Rheinische Post dat de 1 als gemiddeld eindcijfer op de middelbare school steeds vaker voorkomt. In 2008 haalde 20,2 procent van de leerlingen het hoogste resultaat, in 2018 was dit al tot 25,8 procent gestegen.
De pressie dat alleen het allerhoogste telt, leidt kennelijk tot een cijferinflatie, concludeert de bond van Duitse hogescholen tot haar spijt. Misschien is een Nederlandse acht uiteindelijk helemaal niet zo slecht.