LPF loopt steeds meer deuken op
LPF–Tweede–Kamerlid Nawijn is de voortdurende negatieve publiciteit over de LPF beu. Volgens hem brengt „het gezeur" schade toe aan de reputatie van de partij. Al sinds de oprichting is het hommeles binnen de partijgelederen, met als gevolg dat steeds meer kiezers het laten afweten.
Mei 2002: Kort na de moord op Pim Fortuyn proberen prominenten van de LPF de eenheid te bewaren. Broer Marten Fortuyn en vriend Harry Mens pleiten voor opheffing van de LPF.
Juli 2002: LPF–staatssecretaris Bijlhout van Emancipatiebeleid en Familiezaken moet op de avond van de beëdiging van het kabinet–Balkenende–I vertrekken, omdat zij haar verleden bij de volksmilitie van de Surinaamse legerleider Desi Bouterse heeft verzwegen. Bestuursleden Langendam en Dost stappen na wekenlang geruzie op.
Augustus 2002: Herben stopt als fractievoorzitter na een zwak Kamerdebat over het regeerakkoord en kritiek uit de fractie op zijn functioneren tijdens de kabinetsformatie. Wijnschenk wordt zijn opvolger. De fractieleden vallen op door onderlinge ruzies, gebrek aan tact en koddige mediaoptredens.
September 2002: Wijnschenk blundert tijdens de politieke beschouwingen. Uit zijn moties blijkt dat hij het beschikbare geld twee keer wil uitgeven. De fractie blijkt verscheurd.
Oktober 2002: LPF–ministers Bomhoff en Heinsbroek treden af na onderlinge ruzie. Het kabinet valt. CDA en VVD hebben geen vertrouwen in coalitiegenoot LPF. Kamerleden De Jong en Eberhard moeten vertrekken. Heinsbroek neemt fractievoorzitter Wijnschenk mee in zijn val. Herben treedt weer aan als fractieleider.
December 2002: Het LPF–bestuur dat door de rechter naar huis is gestuurd, wordt op een ledenvergadering herkozen. Twee leden hadden de rechter om ontbinding gevraagd. De rechtbank oordeelde dat het bestuur niet rechtsgeldig was.
Juli 2003: Enkele tientallen regionale bestuurders zeggen hun lidmaatschap van de partij op. Zij verwijten het bestuur ondemocratisch gedrag.
September 2003: Voorzitter Maas en secretaris Hammerstein trekken zich terug uit het bestuur. De partij is naar hun mening voldoende op orde.
September 2003: Simon en Marten Fortuyn, broers van Pim Fortuyn, zeggen hun lidmaatschap van de LPF op. Ze zijn de chaos binnen de partij zat.
Oktober 2003: De LPF haalt oudgedienden terug om orde op zaken te stellen in het hoofdbestuur van de partij. Aanleiding is onder meer het aftreden van toenmalig penningmeester Ruud Both, die als privé–persoon zou worden achtervolgd door schuldeisers.
Mei 2004: Het partijbestuur weigert plaats te maken voor een interim–bestuur, zoals de fractie wilde.
Juni 2004: Het LPF–bestuur treedt af. Kamerlid Nawijn moet samen met vijf anderen een oplossing zoeken voor de financiële problemen.
Augustus 2004: Drie van de vijf nieuwe bestuursleden van de partij stappen op, nadat de rechtbank geen faillissement heeft willen verlenen aan de LPF. Onder hen voorzitter Fabius. Aan de politie overhandigt hij documenten uit de financiële administratie van de partij.
23 Augustus 2004: Het Openbaar Ministerie (OM) in Rotterdam begint een onderzoek naar mogelijke onregelmatigheden in de financiële administratie van de LPF. Een scheuring in de partij lijkt ophanden, nu de Tweede–Kamerfractie niet meer wil spreken met het hoofdbestuur. Met name Nawijn stelt zich hard op.
24 Augustus: De acht leden van de LPF–fractie in de Tweede Kamer besluiten unaniem uit de partij te stappen. De chaos en de onrust belemmeren het werk als Kamerlid. De fractie wil het komende halfjaar een nieuwe partij oprichten. Het oude partijbestuur beschuldigt Kamerlid Nawijn van een kwalijke rol in de breuk. Partijvoorzitter J. Belder eist dat de fractie haar naam wijzigt.