Leed donorkinderen maant overheid ook nu tot grote behoedzaamheid
Knutselen met menselijk leven is omgeven met ethische vragen en alleen al om die reden nooit zonder risico’s. Toen nieuwe vruchtbaarheidstechnieken wensmoeders enkele decennia terug de mogelijkheid boden een kind te krijgen met het zaad van een anonieme donor was extra behoedzaamheid van de overheid dan ook vereist. Behoedzaamheid die in een aantal opzichten maar spaarzamelijk is betracht: de verplichting voor donoren om hun gegevens beschikbaar te stellen voor de met hun zaad te verwekken kinderen werd pas in 2004 vastgelegd in de wet.
Voor tal van inmiddels volwassen donorkinderen is het echter nog steeds uitermate lastig, zo niet onmogelijk, te achterhalen wie hun vader is. Diverse vruchtbaarheidsklinieken boden donoren in 2004 namelijk de keus om alsnog voor anonimiteit te kiezen; geheel in strijd met de geest van de wet. Bij een aantal van deze kinderen zit de pijn over de gevolgen zo diep dat zij de openbaarmaking van de gegevens van hun donorvader door de kliniek alsnog via de rechter willen afdwingen. Minister De Jonge van Volksgezondheid wacht de uitkomst van deze rechtszaken af, schrijft hij in aanloop naar een Tweede Kamerdebat.
Er zijn redenen om aan te nemen dat de rechtbank deze kinderen in het gelijk zal stellen. Door zich te registreren als zijnde bereid tot het kenbaar maken van hun personalia wekten zij immers verwachtingen bij de wensmoeder. Dat schept verplichtingen.
Beslist de rechter toch anders, dan is De Jonge bereid om de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting alsnog aan te passen. Terecht. Het recht voor een kind om te kunnen achterhalen wie zijn vader is, dient voorrang te hebben op het recht op privacy. Zaad doneren waarmee nieuw leven kan worden verwerkt, is immers niet zomaar iets. Wie daarvoor kiest, is zijn nakomelingen veel meer verplicht dan zich beschikbaar te houden voor wat incidenteel contact. Dat is wel een heel schamele invulling van het biologisch vaderschap.
Zou het werkelijk nooit bij deze mannen zijn opgekomen dat hun kinderen ooit nog eens op zoek zouden gaan naar hun ”roots”?
Anno 2019 staan er nieuwe verruimingen voor de deur. Denk aan de legalisering van het draagmoederschap, die minister Dekker van Rechtsbescherming onlangs aankondigde. Natuurlijk, ook het uitwerken van die plannen gaat gepaard met regels. Dat is echter geen garantie voor zorgvuldigheid, zoals de pijnlijke taferelen waarin de donorkinderen verzeild raakten, laten zien.
Van wezenlijk belang is en blijft daarom de vraag hoe terecht het is om het doorbreken van de grenzen die de goede Schepper aan de menselijke voortplanting heeft gesteld alleen maar te bejubelen als een te verwelkomen bevrijding. De discussie of we hier niet eerder van doen hebben met een uiting van het doorgeschoten maakbaarheidsdenken blijft onverminderd actueel.