Kamercommissie stort zich op kosten megaprojecten
In een al tot Leeuwenkuil omgedoopte zaal zullen de komende drie weken minister Peijs van Verkeer en voorgangers van haar aan de tand worden gevoeld. Een onderzoekscommissie uit de Tweede Kamer begint maandag met openbare verhoren, die draaien om de vraag hoe de kosten van toekomstige megaprojecten zoals de Betuwelijn en de Hogesnelheidslijn–Zuid financieel in de hand kunnen worden gehouden.
De vijf man sterke commissie staat onder leiding van PvdA’er Duivesteijn, die dinsdag een „niet altijd even spectaculaire uithoudingsslag" voorspelde. Zij hebben liefst zestig gesprekken voorzien, onder anderen ook met oud–VVD–minister en beoogd eurocommissaris Neelie Kroes, in de Enquêtezaal, zoals de lokatie van de hoorzittingen officieel heet.
Verder zijn Kamerleden, ambtenaren en deskundigen opgeroepen te verschijnen. Anders dan een enquêtecommissie kan de commissie–Duivesteijn hun komst niet afdwingen. Maar zij heeft niet te klagen, zei de voorzitter, die de „maatschappelijke verantwoordelijkheid" om te komen getuigen benadrukte.
Reden voor de instelling van de commissie in november 2003 is dat de Tweede Kamer onvoldoende grip heeft gehad op de besluitvorming van grote infrastructerele projecten. Ook de controle is problematisch. Een unaniem aanvaarde motie van LPF’er Hermans, die Duivesteijn bombardeerde tot de geestelijke vader van ’zijn’ commissie, gaf de aanstoot tot het onderzoek.
Uiteindelijk werkt de commissie toe naar een ’hanteerbaar toetsingskader’ om de rol van de Tweede Kamer op die twee punten bij projecten zoals de Zuiderzeelijn te verbeteren. „Hoe voorkomen we dat we de volgende keer weer de mist in gaan", stelde vorig jaar juni CDA–Kamerlid Van Haersma Buma. Hij doelde op de kostenoverschrijdingen. Duivesteijn rekende voor dat de Betuweroute, de goederenspoorlijn richting Duitsland die in 2007 wordt geopend, intussen 6,3 miljard euro kost. Dat was oorspronkelijk geraamd op 2,5 miljard gulden.
De Kamer wordt tot nu toe pas na een besluit over infraprojecten betrokken. De vraag is of dat niet veel eerder moet gebeuren zodat zij zich kan ontwikkelen als „tegenkracht" ten opzichte van het kabinet. Bij de Zuiderzeelijn, de toekomstige snelle verbinding tussen Amsterdam en Groningen, zou de Kamer pas in 2007 of 2008 eraan te pas komen. Dan zijn er al zoveel zaken gepasseerd, vreest Duivesteijn, dat zo’n project niet meer makkelijk valt te stoppen. Minister Peijs bleek in juni bereid de ZZL–plannen aan te passen aan het advies van de Tijdelijke Commissie Infrastructuurprojecten (TCI), die in november klaar wil zijn met haar eindrapport.
Naast Duivesteijn zijn de leden de VVD’er Aproot, die vice–voorzitter is, Koopmans (CDA), Hermans (LPF) en Slob (ChristenUnie).