Voorlopig geen Nederlandse militairen naar Burundi
Nederland levert voorlopig geen militairen of F–16–vliegtuigen aan de VN–macht in Burundi. Dat heeft de woordvoerder van minister Bot van Buitenlandse Zaken dinsdag gezegd. Hij reageerde daarmee op een pleidooi van PvdA en D66 om troepen of F–16–fotoverkenners naar het Centraal–Afrikaanse land te sturen.
Een militaire bijdrage op langere termijn aan de VN–macht Monuc in buurland Congo sluit het Nederlands kabinet overigens niet uit, aldus de woordvoerder van Bot.
„De VN praten nu zelf over een uitbreiding van Monuc. Dat wachten we af. Bovendien willen de landen in de regio het het liefst zelf oplossen, met militairen uit de eigen regio", aldus de woordvoerder van Bot. Hij wijst er ook op dat Nederland met bijdragen aan militaire missies in Irak, Afghanistan en Bosnië al heel veel doet aan vredesmissies en stabilisatie in conflictgebieden.
De Kamerleden Koenders (PvdA) en Dittrich (D66) hadden maandag na een bezoek aan Congo en Burundi gepleit voor een Nederlandse militaire bijdrage aan Monuc. Volgens ingewijden gaat het bij de evaluatie van Monuc niet zozeer om meer militairen of zwaardere wapens, maar vooral om betere vredessoldaten, die meer ervaring hebben en bijvoorbeeld in staat zijn Frans te spreken met de lokale bevolking. Ook de grensbewaking tussen Congo, Rwanda en Burundi moet beter.
De vrees voor een nieuwe genocide in het Grote–Merengebied in Afrika is gegroeid na de massamoord anderhalve week geleden op zeker 150 Congolese Tutsi’s die verbleven in het vluchtelingenkamp Gatumba in Burundi. De slachting is opgeëist door de Hutu–rebellenbeweging FNL.