Rutte wil geen verdere druk op bedrijven
Premier Mark Rutte wil „heel voorzichtig zijn” met het blijven inzetten van de winstbelasting als drukmiddel voor bedrijven. Het kabinet stelde de verlaging van de winstbelasting voor grote bedrijven uit, omdat die de lonen niet genoeg lieten stijgen het afgelopen jaar.
Woensdag, tijdens de eerste dag van het debat over de Prinsjesdagplannen van het kabinet, lieten coalitiepartijen de mogelijkheid open om die belasting als „dreigmiddel” boven de markt te laten hangen als bedrijven hun leven niet beteren. Vooral grote bedrijven moeten meer werk maken van de loonstijging. Volgens het Centraal Planbureau gaan de lonen met 2,5 procent omhoog in 2020, het kabinet wil richting 4 tot 5 procent.
D66-voorman Rob Jetten wil verder uitstel van de verlaging van de winstbelasting, om deze achter de hand te houden als drukmiddel voor bedrijven. Op dag twee van de zogenoemde Algemene Politieke Beschouwingen, legde hij dat voorstel ook voor aan de premier.
Maar Rutte wil daarmee „oppassen”. „Je ziet nu al dat de lasten van bedrijven behoorlijk toenemen, ten gunste van de burger”, aldus de premier, ook als de verlaging van de winstbelasting van volgend jaar wordt meegerekend.”We moeten echt opletten dat we de lasten van de bedrijven niet nog verder laten stijgen.”
Bovendien is het belastingtarief over winst boven de 200.000 euro een nogal „lomp instrument”, vindt Rutte. „Wat je wil bereiken, is het goede van bedrijven stimuleren.” Omdat de winstbelasting alle grote bedrijven over een kam scheert, is het instrument niet gericht genoeg.
VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff zei woensdag ook te zoeken naar een middel dat onderscheid maakt tussen bedrijven die wel genoeg werk maken van de loonstijging en bedrijven die dat nalaten. Dijkhoff liet de deur voor verder uitstel van de winstbelasting wel op een kier.