Wilders benadrukte dat hij, om zijn politieke opvattingen, al vijftien jaar zijn vrijheid kwijt is. Ook laakte hij de bemoeienissen vanuit de politiek met zijn vervolging: „Met een zeer kwalijke rol van het ministerie van Justitie met toenmalig minister Opstelten.” Ambtenaren zouden druk hebben uitgeoefend stappen tegen Wilders te ondernemen.

De PVV-leider vroeg na spraakmakende onthullingen over de zaak onlangs een debat aan, maar een krappe meerderheid van de Kamer wil pas na het vonnis in debat. Wilders is daar ziedend over. Als hij wordt veroordeeld, maar de Kamer daarna tot de conclusie komt dat er politieke inmenging was, kan de PVV-politicus niets meer.

„Dan heb ik geen inhoudelijke kans meer. Dit is mijn laatste kans.” Wilders kan dan alleen nog over de procedure van het proces klagen, niet meer over waarom hij is vervolgd.

Na zijn klacht over de gang van zaken rond zijn proces, uitte Wilders alsnog felle kritiek op de plannen van het kabinet. Volgens hem profiteren vooral bedrijven van de economische groei, de burger heeft het nakijken. „Doe eens echt iets voor de Nederlanders. Geef dat begrotingsoverschot terug aan de burger. Dan krijgen ze echt iets in plaats van alleen maar kruimels”, zei hij tegen premier Rutte.