Diplomatieke behendigheid vereist bij missie in Baghlan
Nederlandse militairen proberen het komend half jaar in de Afghaanse provincie Baghlan ten noordoosten van de hoofdstad Kabul de invloed van de centrale regering in de regio te versterken. Op dit moment heeft de Afghaanse regering in de streek met ongeveer 121.000 inwoners nog nauwelijks iets te zeggen.
Voor de commandant van de bijna 130 militairen tellende eenheid betekent dat vooral veel contacten leggen met mensen die er iets toe doen in de provincie, en dan in het bijzonder de krijgsheren, maar ook met de lokale bevolking. Commandant kolonel Jan van Hoof krijgt daarvoor bijstand van een speciale diplomatiek commissaris van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Van Hoof gaf maandag een toelichting op zijn missie op de luchtmachtbasis De Peel bij Venray. Zijn eenheid maakt deel uit van de internationale veiligheidsmacht ISAF, die tot doel heeft het land te stabiliseren. Dat is tot nu toe alleen enigszins gelukt in de omgeving van Kabul. Met zogeheten ’Provinciale Reconstructie Teams’ (PRT’s) probeert ISAF de invloed van de centrale regering voorzichtig uit te breiden naar de rest van het land.
Het Nederlandse PRT–team doet in principe niet aan wederopbouwprojecten. Voor het winnen van de steun en het vertrouwen van de lokale bevolking beschikt Van Hoof wel over 100.000 euro voor kleinschalige projecten. „Maar het is hoofdzakelijk een diplomatieke missie", erkent Van Hoof.
„De situatie is er rustig maar niet stabiel." Het meeste gevaar kan het team verwachten van restanten van de Taliban en al–Qaeda–eenheden en ontevreden lokale krijgsheren. Het is zijn taak te voorkomen dat de vlam in de pan slaat, vooral in de aanloop naar de presidentsverkiezingen op 9 oktober. Het eerste wat Van Hoof te doen staat is het in kaart brengen van de lokale machtsverhoudingen en de personen die daar bij horen. Die taak wordt onder andere uitgevoerd door speciale patrouilles die alleen gedurende de dag met ongeveer acht man in twee voertuigen proberen contacten te leggen in de lokale samenleving.
Net als in het begin in Irak probeert Van Hoof de militaire uitstraling van zijn missie zo laag mogelijk te houden. Geen mitrailleurs op de open jeeps en geen pantservoertuigen. Hij wil zelfs zo snel mogelijk overstappen op civiele ’fourwheeldrives’ om het diplomatieke karakter van zijn missie te benadrukken.
Van Hoof hoeft zich niet te bemoeien met de lucratieve teelt van en handel in papaver. Dat scheelt, want dan jaagt hij de plaatselijke krijgsheren niet direct tegen zich in het harnas. De Nederlandse eenheid heeft overigens wel tot taak te bemiddelen in eventuele conflicten en de lokale politie te ondersteunen als die daarom vraagt. „Maar wij zullen nooit het werk van de politie overnemen", aldus Van Hoof.
De commandant komt terecht in een ruig, moeilijk toegankelijk bergachtig gebied met temperaturen die schommelen van 44 graden in de zomer tot minus 23 graden in de winter. De stabiliteit die zijn team in de provincie moet brengen zal zich voorlopig beperken tot de omgeving van de provinciehoofdstad Pol–e–Khomri. De patrouilles moeten zeker in het begin voor donker terug zijn. De basis ligt in de buurt van een rivier, midden in de stad.
Pas in een later stadium, als hij meer inzicht heeft in de verhoudingen in het gebied, overweegt Van Hoof zijn mannen verder te laten uitzwermen. „We willen dan kijken of we aan de randen van de provincie ’safe houses’ kunnen inrichten, waar de mannen kunnen overnachten."
Behalve Van Hoof en zijn PRT–team vertrekt binnenkort ook een lichte infanterie–eenheid naar het naburige Kunduz. De Duitsers die deze provincie hebben geadopteerd, hebben om Nederlandse steun gevraagd tijdens de presidentsverkiezingen. Het Nederlandse peleton onder leiding van majoor Jean Clocquet, moet gedurende twee maanden de ’ogen en oren’ vormen van het Duitse PRT–team. Het moet de Duitse commandant waarschuwen als er iets smeult om te voorkomen dat er brand uitbreekt.