Column: Over de plichten van zzp’ers en het ambt van CEO’s
Gezeten in zijn studeerkamer doopt hij nog een laatste keer de ganzenveer in de inkt, op een koude woensdag in maart, anno Domini 1615. „Vaarwel in de Heer der Heerscharen, alleraanzienlijkste heren. De meest dienstbare en toegewijde aan uw waardigheid, Daniel Souterius.” Nu ook het voorwoord af is, kan het manuscript bij eerstvolgende gelegenheid naar de drukker. Vier jaar eerder deed de Kamper predikant een ander boek het licht zien. En nu komt zijn naam te staan onder een verhandeling die zal verschijnen in het centrum van de Nederlandse geleerdheid, de universiteitsstad Leiden. Veel tijd om op zijn lauweren te rusten, had De Souter daarna niet. Drie maanden later haalde hij zich woede op de hals met een contraremonstrantse preek in de Bovenkerk. Het kwam zelfs tot vechten onder de preekstoel. Kort daarop nam hij de vlucht naar Haarlem.
Die onverkwikkelijke episode is echter voer voor historici. Zijn boek bood juist geestelijk voedsel voor economen; kooplieden om precies te zijn. Mogelijk houdt De Souter het boek vast op een portret dat van hem bewaard gebleven is. Een forse man met indrukwekkende baard, gehuld in een luxueuze toga met bont en een geplooide kraag. Het formaat van het afgebeelde boekje komt in elk geval overeen met de exemplaren die ik zelf in handen heb gehad. ”De officiis mercatorum”, staat er op het titelblad. Voluit in het Nederlands: „Over de plichten van kooplieden, of verhandeling over de belangrijkste plichten van vrome kooplieden bij het zakendoen.” De titel kan ook vertaald worden als ”Over het ambt van kooplieden”, en zo keek Souterius er inderdaad tegenaan. De koopman bekleedt een openbare functie die gezag uitstraalt, maar evengoed bepaalde plichten met zich meebrengt.
In 72 korte hoofdstukjes bespreekt hij negen van die plichten: het bewaren van een goed geweten; het vermijden van alle schijn en bedrog; het nastreven van integriteit en eerlijkheid; het najagen van liefde en gerechtigheid; het afleggen van elke trots; het betonen van barmhartigheid aan de armen; het van zich afwerpen van alle onnodige bezorgdheid; en het streven naar hemelse zaken. Plichten van de vroomheid, noemt Souterius ze, een klassieke term waarmee hij het hemelse en aardse perspectief bij elkaar brengt. De koophandel is geen neutraal terrein, of juist een bezet gebied waar de zonde de dienst uitmaakt, maar een kans om zich te oefenen in deugdzaamheid. „Want de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen”, zo haalt hij Titus 2 aan, „en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld matig, rechtvaardig en godvruchtig te leven.”
Minstens zo interessant als de hoofdtekst is het voorwoord van het boek. Het is een lofzang op de koophandel, opgedragen aan de bestuurders van de VOC. Dat zou anno nu toch niet snel meer gebeuren, dat een predikant zijn boek opdraagt aan de top van, zeg, ‘banenmotor’ Schiphol of ‘de koninklijke’ Shell. En ik snap wel waarom. Souterius prijst de Heren XVII, de bewindhebbers van de VOC, om hun deugdzaamheid, vroomheid en wijsheid, en stelt hen ten voorbeeld voor alle handelaren in Europa. Kom daar nu nog maar eens om.
Daniel de Souter was in zijn tijd lang niet de enige dominee die zich het heil van de groeiende koopliedenstand aantrok. Tegenwoordig wagen predikanten zich niet meer op het gladde economische ijs. Alleen op bid- of dankdagen willen sommigen hun gemeente nog wel eens bepalen bij enkele economische gedachten. En dat is jammer, want veel kerkgangers zijn dag in dag uit economisch actief. Als ik mij niet vergis, worden zij beroepshalve graag van een praktisch herderlijk advies voorzien. Vandaar mijn oproep aan de zielzorgers in ons land: wilt u zich weer eens in het maatschappelijk-economisch debat mengen? Wat denkt u van een boek als ”Over de plichten van zzp’ers”? Of van ”Over het ambt van CEO”? Bijbels of theologisch gezien valt hier ongetwijfeld het nodige over te zeggen. We nemen het maar wat graag tot ons.
De auteur is werkzaam aan de Tilburg School of Catholic Theology. Zijn onderzoek richt zich op de verhouding tussen theologie en economie.