Blijf bidden
Psalm 4:5
„Zijt beroerd en zondigt niet; spreekt in ulieder hart op uw leger, en zijt stil. Sela.”
Paulus deed door het gebed een verzoek aan God, maar verkreeg niet wat hij verzocht. Want hij bad om iets dat zonder nut was. Ook Mozes deed dat, maar zelfs aan hem gaf God geen verhoring op het gebed.
Maar laten we niet ophouden met bidden wanneer we niet verhoord worden of buiten zinnen raken, of verlamd. Laten we volharden in onze betrokkenheid en in ons bidden, dus des te sterker aanhouden in ons gebed. Want God werkt alle dingen tot ons nu op een passende manier. „Wees toornig en zondigt niet, wat u zegt in uw harten, overdenk dat in stilte op uw legerstede.” Wat ik eerder gezegd heb, dat zeg ik ook nu. Wanneer Hij hen immers tot kennis van God wil brengen, dan verlost Hij de ziel van haar ziekten, want Hij weet dat een leven dat door de zonde te gronde gericht is, een belemmering vormt voor het nauwgezet in acht nemen van de hemelse leerstukken. En dit heeft ook Paulus met zoveel woorden gezegd: „Ik kon tot u niet spreken als tot geestelijken, maar als tot vleselijken.” En elders: „Als tot kinderen in Christus, ik heb u melk gegeven, geen voedsel” (1 Korinthe 3:1-2). En op een andere plaats zegt Paulus: „Over Wie veel dingen ook moeilijk zijn om uit te leggen, omdat u traag bent om te horen” (Hebreeën 5:11).
Johannes Chrysostomus, priester te Antiochië (”Homiliën”, ca. 390)