Voormalig PLO-strijder verkondigt vrede en verzoening
De Palestijn Tass Saada (1951) arriveerde in 1974 in de Verenigde Staten met als doel Engels te leren en –zo mogelijk– Joden en Amerikanen (Jodenvriendjes tenslotte) te vermoorden. Maar zijn leven liep anders.
Geboren in de Gazastrook, maar opgegroeid in Saudi-Arabië en Qatar, sloot Saada zich als 17-jarige aan bij het PLO-leger van Yasser Arafat. Als bekwame sluipschutter schoot hij politieke tegenstanders dood.
In de Verenigde Staten werd Tass Saada van een haatdragende Palestijnse moslim en Jodenhater een volgeling van Jezus Christus – en van het Joodse volk. Een „openbaring” en een „warme relatie met Charlie”, een christelijke zakenman die hem hielp en aanspoorde de Bijbel te lezen, brachten Tass Saada tot bekering. Sindsdien getuigt hij op internetsites, in kranten, op tv en tijdens vele spreekbeurten in de VS en daarbuiten van zijn radicale ommekeer. In kerken, synagogen en moskeeën brengt hij de boodschap van vergeving en verzoening tussen Joden en Arabieren.
Arafat
In 2008 schreef Saada zijn eerste boek, ”Arafat was mijn held”, waarmee hij vooral Joden wilde bereiken. Onlangs verscheen zijn nieuwste publicatie, ”Een geest van terreur”, in Nederlandse vertaling bij uitgeverij Gideon. Dezer dagen spreekt Saada op verschillende plaatsen in Nederland over zijn boek en zijn nieuwe project ”Lead with love”, een interactieve cursus in brochurevorm die christenen wil toerusten de moslimnaaste te bereiken met de liefde van Christus. Saada is de oprichter van de stichting ”Hope for Ishmael” en woont in Jericho.
Schrijversnaam
In een vergaderzaaltje bij uitgeverij Gideon in Hoornaar zegt Saada –witte gympen, zwart T-shirt met spreuk, zwarte baseballpet– trots te zijn op zijn verkregen Amerikaanse burgerschap. De geboren Palestijn legt uit: „Tass is mijn schrijversnaam, maar voluit heet ik Taysir Said Abu Saada. Letterlijk betekent dat: de Makkelijke Gelukkige Vader van het Geluk. Gemakkelijk was ik niet, integendeel: ik was een PLO-vrijheidsstrijder die –naar ik dacht voor een rechtvaardige zaak– mensen doodde. Toen ik na mijn bekering in Genesis las over de schepping van de mens, besefte ik hoe erg het is een mensenleven te nemen. Ik bad: „Heere, neem mij weg, want ik behoor niet langer te leven.” Maar de Heere schonk mij vergeving en nu verkondig ik vergeving en verzoening.”
Veroorzaakte uw Arabische-Palestijnse naam in uw Amerikaans paspoort geen moeilijkheden?
„Jazeker, in het bijzonder na de aanval van 11 september 2001 op het World Trade Center in New York werd ik bij controles altijd extra onderzocht op wapens of explosieven. Wat ik overigens goed kon begrijpen. De 11e september 2001 is de donkerste dag van mijn leven. Natuurlijk volgde ik toen het nieuws en het deed mij zo’n pijn te beseffen dat de aanslagplegers tot mijn volk behoorden en dat de aanval gericht was tegen de Verenigde Staten, het land waar ik tegen alle verwachting als immigrant zo was verwelkomd. Daarvoor had ik tijdens mijn spreekbeurten gewaarschuwd voor de dreiging van de islam. De kerken waar ik toen werd uitgelachen, nodigden mij na 9/11 uit om over de gevaren van de islam te komen spreken. Iedereen, ook Amerikanen die op iedereen met een Arabisch uiterlijk wilden gaan schieten, adviseerde ik: Neem een fruitmandje of iets lekkers mee en zoek moslims thuis op. Moslims win je niet met wapens, wel met de liefde van Christus.”
Uw stichting heet ”Hope for Ishmael”. Wat heeft u met Ismaël?
„Ik ben een nakomeling van Ismaël. Hagar is zogezegd mijn grootmoeder. Begrijpt u wat het mij deed in de Bijbel te lezen dat Hagar niet als maîtresse, maar officieel als „de vrouw van Abraham” wordt aangeduid? Let wel: Ismaël is een wettig kind van Abraham en geen bastaard. De Engel van de Heere –met hoofdletters dus– noemt Ismaël bij name en is bezorgd over hem en zijn moeder. Zeker, met Izak maakte God Zijn verbond, maar Ismaël is niet vervloekt. Er zijn beloften voor hem en zijn nakomelingen: de twaalf vorsten en stammen van Ismaël die nu nog steeds als naties rond Israël wonen. Het conflict tussen Joden en Arabieren is een geestelijk conflict, wat politici niet inzien – daarom mislukken alle voorgestelde oplossingen.”