Kirati’s op zoek naar de onbekende Verlosser
Daar sta je dan in Kathmandu, de hoofdstad van Nepal. Met het plan om een streek te bezoeken waarvoor je je ruim een jaar hebt voorbereid. Echter: „Het gebied is te gevaarlijk door inname van opstandelingen”, zo hoort ds. A. J. Krol.
„Waarom ga je niet naar Atmananda, de leider van de Kirati’s, die zijn 50e verjaardag viert?” stelt iemand hem voor. Het werd voor ds. Krol een ontdekking van bergstammen op zoek naar hun christelijke wortels en die „wonderlijk openstaan voor het Evangelie.”
De predikant heeft veel met zending. Teleurgesteld over de theologische ontwikkelingen in zijn kerkverband, de Gereformeerde Kerken, zocht hij in de jaren zeventig compensatie in een zendingsproject van zijn gemeente Vijfhuizen, in de Haarlemmermeer. Een en ander resulteerde in de oprichting van de Himalayan Evangelical Fellowship (HEF).
Een keer of twintig is ds. Krol (57) nu in Nepal en Noord-India geweest, waarover hij onder meer schreef in ”Ik zag God in Himalaya”. In zijn pas verschenen boek ”Geslechte bergen” (uitg. Johannes Multi Media, Doorn) doet hij verslag van een zendingsreis die hij eind 2003 naar Nepal maakte. Ds. Krol is predikant binnen de PKN, doceert in Nederland, België en de Democratische Republiek Congo en is werkzaam bij de organisatie Agapè.
Nepal is een verscheurd land, zo blijkt uit zijn boek. Sinds de koningsmoord in 2001 (op één dag werd de hele koninklijke familie uitgemoord), is het land het toneel van verhevigde gevechten tussen maoïstische opstandelingen (die het land voor 60 procent in handen hebben) en de koning ofwel het leger.
Intussen groeit de christelijke kerk er stormachtig. Leefden er in 1990 nog maar 30.000 christenen in Nepal, in 2003 was dat aantal ruim de 1 miljoen gepasseerd, met een concentratie in Centraal-Nepal.
De recente ontdekkingstocht van ds. Krol betrof vooral de Kirati’s, woonachtig in Oost-Nepal. ”Kirati’s” is een verzamelnaam voor verschillende Mongolische bergstammen. In hun midden ontstond in 1942 een grote emancipatiebeweging (met inmiddels zo’n 2 miljoen aanhangers). Stichter van de Kirati-beweging was goeroe Phalgunanda, een bekeerling van de Indiër Saddhu Sundar Singh. Deze probeerde onder de dekmantel van herstel van de oorspronkelijke Kirati-religie iets van het christelijke geloof door te geven onder de Rai’s, de Limbu’s en andere stammen.
Ds. Krol: „Het probleem met deze beweging is dat de leden nooit goed geïnstrueerd zijn geweest. Een goeroe is een alwetende figuur die je alleen maar hoeft te aanbidden en die na zijn dood niet te vervangen is. Dat is de bottleneck van de beweging geweest. Het blijkt nu dat de Kirati’s, in tegenstelling tot het hindoeïsme, één God kennen. Officieel worden de Kirati’s tot het hindoeïsme gerekend, maar feitelijk zijn ze antihindoe.”
De Gorinchemse predikant kwam tijdens zijn zoektocht naar de christelijke wortels van de Kirati-beweging op het spoor van de Indiase christen en zendeling Iman Singh Semjong. Zijn 80-jarige weduwe woont nog in Kathmandu. „Semjong wilde de christelijke inbreng in de Kirati-beweging versterken. Jullie moeten geloven in de ene en ware God, zo verkondigde hij. Hij noemde deze God de God van de wijsheid. Hij kon niet zeggen dat het de God van de Bijbel is, want dat zou zijn ondergang betekend hebben. Als je nu met Kirati’s spreekt, merk je dat zij inderdaad één God vereren. Ze citeren hele stukken uit Genesis 1 tot 3; alleen weten ze niet dat dit alles in de Bijbel staat. Er is ontzaglijk veel onkunde.”
Ook de goeroe Atmananda staat volgens ds. Krol open voor het christendom. „In zijn toespraken heeft hij het veel over Jezus Christus, maar hij is niet belezen. Typisch hindoeïstisch ziet hij zichzelf ook als god, maar dan wel op een Indische wijze: iedere Indische religieuze leider heeft iets van de godheid in zich. Het bijzondere is nu dat leiders binnen de Kirati-beweging opnieuw interesse beginnen te tonen in hun christelijke wortels. Twee leiders van de beweging zijn in de Bijbel gaan studeren.”
Het is uitermate moeilijk om een helder beeld van de christenen in Nepal te krijgen. „De koning manipuleert sterk met de cijfers door te zeggen dat 98 procent van Nepal hindoe is. De meeste Nepalezen kennen echter een mengsel van hindoeïsme en animisme of boeddhisme. Christelijke denominaties zijn er amper of komen nu pas. Meestal duiden christenen zich aan met ”christelijke kerk”. Zij behoren overwegend tot de gematigde charismatische richting. Het baptisme is overheersend, zo zelfs dat de presbyteriaanse kerken de volwassendoop erkennen en er geen kerkstrijd over willen.”
Terwijl de hindoes doorgaans een eigen huisaltaar als plek van eredienst hebben, hechten christenen aan een publiek gebouw, althans: een optrek met golfplaten of bamboe, voorzien van een kruis. „De meeste christenen zijn arm en bewonen kleine huizen, waarin ze niet kunnen samenkomen.”
Door de jaren heen kreeg ds. Krol veel contacten met mensen uit de regering. Zijn conclusie is dat het Westen op het verkeerde been is gezet door het Nepalese leger te steunen. „Niet zozeer de maoïsten maar veeleer het leger en de koning vormen het probleem en het gevaar voor de democratie. Steeds duidelijker wordt dat de huidige koning Gyanendra de motor is achter de koningsmoord. Democratie is er alleen voorzover het de koning goed uitkomt. De koning stond altijd zeer afwijzend tegenover het christendom, anders dan zijn vermoorde voorganger. Gyanendra is wel heel sterk gekant tegen bekeringen onder Bhutanese vluchtelingen. Hij let ook goed op het geld dat uit het buitenland komt voor evangelisatieactiviteiten, wat in feite verboden is.”
De meeste Nepalezen zien in de koning het grote struikelblok dat weg moet. „Ook bij het leger is de democratie niet veilig. Het probleem is dat de Nepalezen van twee kanten worden geterroriseerd: door het leger en door de opstandelingen. Christenen hebben zich nauwelijks met de politiek beziggehouden en vormen als het ware een vierde partij, naast de democraten, de koning en de rebellen. Ze kunnen niet terecht in de politiek en het leger omdat ze dan offers moeten brengen aan de hindoegoden. Ze vormen een eigen partij, die schone handen heeft vergeleken met de anderen. Dat levert hun nu een enorme sympathie op. Dat resulteerde bijvoorbeeld recentelijk in het verzoek een van de betere middelbare scholen over te nemen.”
De toerusting van de kerk blijft wel een groot probleem. „Er zijn onder christenen veel analfabeten en er zijn weinig geestelijke leiders die wat in hun mars hebben. Maar de openheid die er is voor het Evangelie in dit land vol chaos biedt hoop voor de toekomst. De Kirati’s willen weten Wie de Verlosser is Die hun ooit gepredikt is.”