De Burundese legerchef dreigde eerder deze week met ingrijpen in buurland Congo wegens de massamoord anderhalve week geleden op Congolese Tutsi’s die verbleven in het vluchtelingenkamp Gatumba in Burundi. Van Ardenne pleitte bij Ndayizeye voor kalmte en deëscalatie. „Daar was hij gevoelig voor, van de dreigementen is afstand genomen", aldus Van Ardenne vanuit Nairobi, waar zij na haar bezoek aan Burundi naar toe is gereisd.

Ook president Kagame van Rwanda bedreigde Congo. Van Ardenne zal zondagavond nog met Kagame bellen om ook bij hem te pleiten voor rust.

Van Ardenne bezocht zondag het kamp Gatumba waar zeker 150 Congolese Tutsi’s, veelal vrouwen en kinderen, werden afgeslacht. „Nog liggen er de babyhempjes en half verbrande kinderschoentjes", aldus Van Ardenne. De radeloosheid van de overlevenden van de slachting in het kamp sneed de minister „diep door de ziel".

De Hutu–rebellen die verantwoordelijk zijn voor de moord, moeten gearresteerd en mogelijk voor het Internationaal Strafhof worden gebracht, vindt Van Ardenne. De minister noemde de daders, leden van de Nationale Bevrijdingstroepen FNL „terroristen".

Congo en Burundi hebben toegezegd het VN–onderzoek naar de massamoord te zullen steunen. De moord is overigens al opgeëist door de FNL. Die kregen waarschijnlijk steun van de Congolese Mai–Mai–beweging en van de Rwandese Interahamwe–milities.

De FNL zat in januari in Nederland nog aan de onderhandelingstafel met president Ndayizeye. Van Ardenne heeft nu alle contacten met de FNL–rebellen opgeschort. „Dit is een grote terugslag voor de vredesbesprekingen." Volgens haar moeten de verkiezingen in Burundi wel doorgaan."

De burgeroorlog in Burundi tussen Hutu’s en Tutsi’s heeft de afgelopen tien jaar al aan zeker 300.000 mensen het leven gekost.