Christenen niet van vorige eeuw maar van toekomende
Het christelijk onderwijs bereidt jongeren erop voor om pelgrims op weg naar een ander en beter vaderland te blijven en juist zo dienstbaar te zijn.
De stichting Reformatorisch Cultureel Erfgoed wil een Refomuseum oprichten om onze jongeren hun eigen wortels te tonen, maar ook om ons te presenteren aan niet-reformatorische mensen (RD 1 april 2008). Deze aprilgrap is werkelijkheid geworden door de tentoonstelling ”Bij ons in de Biblebelt” in Museum Catharijneconvent in Utrecht.
De identiteit van de christen en van het christelijk of reformatorisch onderwijs ligt echter niet vast in het museum, maar in het komende koninkrijk van God. We zijn pelgrims onderweg en weten van een ander en beter vaderland.
Dat betekent niet dat we ons uit de wereld moeten terugtrekken. We moeten juist de wereld in trekken met de boodschap van het Evangelie van Gods Koninkrijk. Als burgers van de toekomende wereld mogen we ons ook belangeloos inzetten voor vrede, gerechtigheid en liefde in deze wereld. Het christelijk onderwijs bereidt jongeren erop voor om pelgrims te blijven en juist zo dienstbaar te zijn.
Herschepping
De nieuwe hemel en de nieuwe aarde zijn geen nieuwe schepping, maar een herschepping van deze wereld. Deze wereld is wel in de greep van het kwaad, maar vanuit de herschepping komt er een glans over de schepping. Van de theoloog en pedagoog Herman Bavinck kunnen we leren dat al onze gewone kennis rust in Gods schepping. Wij mogen ook in de wiskunde en natuurkunde Gods gedachten nadenken. Het is van groot belang om in alle vakken een verbinding te leggen tussen de lesstof en het christelijk geloof. Daarvoor is een herwaardering van de schepping nodig in het licht van Gods uiteindelijke bedoeling. Het was zeer goed, maar het wordt nog veel beter.
In het Nieuwe Testament is de boodschap van Gods Koninkrijk een zaak van grote vreugde. De reformatorische nadruk op het vreemdelingschap is nogal eens zuchtend en steunend, zo van: „gelukkig dat er nog zulke ernstige mensen zijn te midden van alle levensgenieters…” Het is van groot belang dat we levensernst niet met somberheid vereenzelvigen en aan de volgende generaties laten zien dat het ware geloof iets is van onuitsprekelijke en heerlijke vreugde.
Sprookje
Is dit te optimistisch en te oppervlakkig? Wordt de kloof niet steeds groter en de druk vanuit de samenleving niet steeds zwaarder? Hebben we over tien jaar nog orthodox-christelijke scholen?
Maak je geen zorgen. In het Westen is vrijheid het hoogste goed. Het moment dat orthodoxe christenen uit de ouderlijke macht gezet worden, is nog ver weg. De vraag is wel of de overheid het allemaal nog wil betalen en zo niet, of reformatorische christenen bereid zijn om offers te brengen voor het christelijk onderwijs.
„De huidige ontkerstening verschilt wel van voorgaande episoden: de omvang en het tempo zijn schrikkelijker. (…) Er is een doorgaand afglijden in goddeloosheid.” Aldus Jo de Heer bij de opening van de Driestar in 1973 (”Wees een gids”, pagina 126). Het kan niet waar zijn dat de cultuur al decennialang alleen maar achteruit holt. Als de druk al vijftig jaar toeneemt, dan zijn orthodoxe christenen blijkbaar ontzettend weerbaar. Altijd klagen over de toenemende druk en achteruitgang is een reformatorisch sprookje. Een teken van een subcultuur die haar identiteit ontleent aan een nostalgische hang naar een geïdealiseerd verleden.
Eindtijd
Het is altijd al ingewikkeld geweest om in deze tegenwoordige wereld christen te zijn. Het komt er steeds op aan te zien waar de schoen wringt. Ja, we leven in de eindtijd! Essentieel is dat het Evangelie van het Koninkrijk overal verkondigd wordt! Daaraan mogen we bijdragen en we moeten ons niet laten intimideren. Dat mogen we aan onze kinderen doorgeven en dat kunnen we alleen als we niet van de vorige eeuw zijn, maar van de toekomende.
De auteur is hoogleraar systematische theologie aan de VU te Amsterdam. Dit artikel is gebaseerd op zijn bijdrage aan de Driestar-jubileumdag op 6 september in Gouda.