RK-Kerk profileert zich als neutrale speler in Irak
Het Vaticaan is bereid om in Irak als bemiddelaar op te treden tussen de guerrilla’s van Muqtada al-Sadr en de Amerikaanse troepen in Najaf, zo blijkt uit de woorden van Angelo Sodano, de staatssecretaris van de Heilige Stoel. Het is echter twijfelachtig of het zover komt.
„We zijn klaar om tussenbeide te komen”, zei de nummer twee van het Vaticaan voor de Italiaanse radio, „zodat alle partijen aan tafel gaan zitten en met elkaar gaan praten.”
Sodano reageerde op het verzoek van Awas al-Khafayl, woordvoerder van Al-Sadr in Nassiriya. In deze Iraakse stad ligt een groot Italiaans contingent, dat deel uitmaakt van de geallieerde troepenmacht. Het Vaticaan wordt sterk geïdentificeerd met Italië, waar de ministaat gevestigd is.
Of het echter zover komt, hangt af van de Iraakse regering en van de Amerikanen. Voordat beide partijen zich welwillend tonen, is het Vaticaan niet bereid een vredesmissie naar Irak te sturen. Gezien het voortduren van de gevechten in Najaf lijkt de kans dat het Vaticaan resultaat boekt uiterst gering.
Mocht het Vaticaan toch de rol van bemiddelaar op zich nemen, dan wordt waarschijnlijk de Franse kardinaal Roger Etchegaray ingezet. Kort voor het uitbreken van de Irak-oorlog vorig jaar bracht hij al eens een -vruchteloos- bezoek aan Bagdad. Het lukte hem niet om Saddam Hussein te overtuigen om in te binden.
De bijna 83-jarige Fransman wordt door paus Johannes Paulus II geregeld ingezet als bemiddelaar. Hij is het voormalig hoofd van de Vaticaanse Congregatie voor gerechtigheid en vrede, die in wereldse termen beschouwd kan worden als het ministerie van Justitie.
Maar het Vaticaan heeft meer ijzers in het vuur. Spil is de apostolisch nuntius in Bagdad, de pauselijke ambassadeur. De paus kan op persoonlijk niveau goed opschieten met George Bush, maar of dat voldoende is om de Amerikanen aan de onderhandelingstafel te krijgen, is twijfelachtig.
Ook al zou het niet tot een pauselijke bemiddelingspoging komen, het pausdom profileert zich weer eens als neutrale speler. De -weliswaar opportunistische- Al-Sadr roept immers niet de hulp in van de Verenigde Naties, maar van de Rooms-Katholieke Kerk. Het klinkt als muziek in de oren van de Heilige Stoel, die het spirituele gezag van de paus als een van de peilers van zijn diplomatie ziet.
Dat gezag heeft Johannes Paulus II in de aanloop naar en tijdens de Irak-oorlog goed opgebouwd. Zozeer zelfs dat Mohammed Nasrallah, leider van de Libanese Hezbollah, de paus dankte voor zijn inspanningen. „Het satanische plan van Bush om een christelijke kruistocht tegen de moslims te ontketenen, is mislukt dankzij de opstelling van de paus.”
Het imago van de RK-Kerk in de niet-christelijke wereld is zonder meer verbeterd. Desalniettemin werden juist rooms-katholieke, en orthodoxe kerken in Irak die Rome erkennen, onlangs getroffen door een reeks van bomaanslagen.
Het Vaticaan laat zich de kans om zich te bemoeien met het Irak-conflict niet uit handen geven. Rome vindt het belangrijk dat de kerk betrokken blijft bij het Midden-Oosten, een gebied waar de christelijke aanwezigheid met het jaar achteruit gaat. Een pauselijke vredesmissie op ad-hocbasis is een vrij recente ontwikkeling. Het past in de politiek van de Heilige Stoel om behalve vrede te brengen invloed te vergaren.
Deze snelle handelingswijze wordt ook toegepast bij het bestrijden van interne problemen. De paus zendt tegenwoordig veel sneller dan voorheen apostolische visitatoren naar kerkprovincies met moeilijkheden. In juli benoemde Johannes Paulus II maar liefst twee monseigneur-onderzoekers. De een moest zich buigen over de problemen in het Syrisch-katholieke patriarchaat van Antiochië, de andere rapport uitbrengen over de situatie in het seminarie van het Oostenrijkse bisdom St.-Pölten, dat onlangs in opspraak kwam wegens een seksschandaal.