Geen kennis
Die van Jeruzalem waren blind, ja, ze waren moedwillig blind in geestelijke zaken. Het waren blinde leidslieden der blinden, maar ze roemden er desondanks in dat ze zieners waren. Ja, zij waren ongeneeslijk blind en doof. Zij waren hardnekkig, onbesneden van hart en oren, altijd wederstaande de Geest van God, uit een moedwillige onwetendheid.Het is een te beklagen zaak als we niet weten wat tot onze vrede dient. Daarom bestraft Christus de Joden over moedwillige blindheid. Daarom bestraft ook Mozes het volk en zucht: „Och, dat ze wijs waren, zij zouden dit vernemen en over hun einde denken.” Er zijn er ook velen die menen dat zij gelukkig zijn, omdat ze niet veel weten en zeggen: „Ik weet niet veel. Daarom zal van mij ook niet veel geëist worden.”
O, blinde Adamskinderen, meent u zo uw schandelijke naaktheid met vijgenblaren van moedwillige onwetendheid te bedekken? De adem van de Almachtige zal zulke vijgenbladeren in de jongste dag wegblazen. U zult dan een zeer scherpe rekenschap moeten geven, omdat u God niet naar behoren kent en Zijn Evangelie ongehoorzaam bent geweest.
Casparus Carpentier, predikant te Amsterdam (Tranen vloed Jesu Christi over Jerusalems zonden, 1661)