Vis wekt meer op dan alleen eetlust
Onderschat de vis niet, die spartelt overal tevoorschijn en wekt meer op dan alleen de eetlust. Vis intrigeert. Heel veel spreekwoorden en gezegden gaan over vis. Allerlei symboliek is ontleend aan de vis. Het dier staat zelfs model voor tal van dubbelzinnigheden. Het Dordrechts Museum brengt de vis in de Nederlandse kunst en cultuur in kaart.
Om te voorkomen dat de expositie lijdt aan ‘kop noch staart’, zwemmen er zes soorten vis in de tentoonstelling: de elementaire vis, de religieuze, de erotische, de spreekwoordelijke, de fortuinlijke en de inspirerende vis. Waarbij vooral wordt gekeken naar de symbolische betekenis van de vis. Het begrip vis moet wel wat breed worden genomen. Ook zoogdieren zoals walvissen en schaal- en schelpdieren zwemmen tenslotte in het water. De vis moet ook niet altijd even serieus worden genomen; de Dordtse dichter Cees Buddingh’ mag dan in de tentoonstelling niet ontbreken, zijn ‘ratelsnoek’ kreeg nooit water tussen de kieuwen. Zelfs niet uit de Bakkeveense vaart, waar het dier ’s nachts pleegt te ratelen.
Helder wordt in ieder geval dat vis en alles wat daarmee samenhangt altijd tot de verbeelding van de mens heeft gesproken. Waarom? Is het de geheimzinnigheid van de vis, die zich in het donkere, diepe water voortbeweegt? Zijn het angstgevoelens voor die beesten, vanwege hun glibberige beweeglijkheid, of hun enorme grootte, hun soms griezelige uiterlijk? Het blijft gissen.
Zeker heeft de mens al vroeg de vis als symbool gebruikt. De dolfijn staat voor de liefde en was in de Griekse mythologie al de vaste begeleider van de liefdesgodin Aphrodite. In de Bijbel komt de vis in veel verhalen voor en verwijst ook naar de zielen van mensen. De Vroege Kerk verbeeldt het met het ichthusteken, een gestileerd visje. In de middeleeuwen raakte het vissymbool in onbruik, hoewel er zich in de schatkamer van de Sint-Servaas in Maastricht een ivoren doos uit circa 1200 bevindt met een gouden vis op het deksel. Het visteken is pas in de moderne tijd teruggekeerd; in logo’s of als sticker op auto’s.
Bijbelse verhalen –zeker ook die waarin vissen een rol spelen– zijn altijd een bron van inspiratie geweest voor kunstenaars. De geschiedenis van Jona en de grote vis is al vroeg terug te vinden, vaak in samenhang met de opstanding van Christus. Op graftombes, en wat later op houtsnedes zoals in de ”Biblia pauperum” (1460-1470), op fresco’s en schilderijen van bijvoorbeeld Pieter Lastman (1583-1633) en diens leerling Rembrandt van Rijn (1606-1669). De wonderbare visvangst is door Wilhelm von Arborch I in ongeveer 1500 uit lindenhout gesneden, maar ook door talloos veel kunstenaars, onder wie Cornelis Massijs (omstreeks 1538) gegraveerd, geschilderd of in prachtige wandtapijten geweven. Petrus, die een stater uit de bek van de vis haalt, de vermenigvuldiging van de vijf broden en twee visjes, het zijn door de eeuwen heen gewilde onderwerpen geweest voor kunstenaars. Zo ook het verhaal in het apocriefe Bijbelboek Tobit, waarin Tobias een grote vis vangt en het hart en de lever als een reukoffer gebruikt. Om daarmee zijn leven én zijn huwelijk met Sara te redden.
Overigens voedt ook het bijgeloof zich nogal eens met vis. Een aangespoelde potvis is een teken van toorn en voorbode van onheil, een symbool voor komende rampspoed of straf. Als in 1522 zo’n grote vis bij Wijk aan Zee strandt, noemt Luther dat een waarschuwing aan de vervolgers van de Nederlandse protestanten. „God gaf hun echter een onheilsteken, opdat zij tot inkeer zouden komen en zich zouden berouwen. (…) De Heer ontferme zich over hen en ons.” De afbeelding van pot- of walvissen zien we in deze symbolische betekenis zelfs in de twintigste eeuw nog terugkomen. Frits Muller ziet in 1998 in de NRC de ‘dreigende’ komst van de euro met lede ogen aan. Hij tekent een gestrande potvis, zijn bek wordt gevormd door het woord euro. Voor en op de vis staan stemmig geklede heren. Het kunnen politici zijn, maar evengoed uitvaartverzorgers.
Dubbelzinnigheid
Met iets te groot en commercieel gedreven enthousiasme wordt in de tentoonstelling vervolgens de erotische vis voorgesteld. Nu raak je van een vis niet opgewonden, maar in de 16e en de 17e eeuw was dat blijkbaar anders. In die tijd gaven vissen, maar ook schelpdieren zoals mosselen en oesters op schilderijen vaak seksueel getinte verwijzingen. Een haring of een moot zalm kan –al naar gelang de context– de geslachtsdelen symboliseren. Oesters zijn zinnenprikkelend, een hengel verbeeldt het aan de haak slaan van een vrijer of vrijster. Woorden als vissen en vogelen staan voor het bedrijven van de liefde. Soms zijn de verwijzingen subtiel. Werken van Jan Steen –die veel symboliek en spreekwoorden in zijn schilderijen verwerkte– laten daarentegen weinig twijfel bestaan over zijn bedoelingen. Steen gebruikt vis en schelpdieren om dát te tonen wat niet letterlijk verbeeld mag worden.
In de twintigste eeuw spreekt de visvrouw nog steeds tot de verbeelding van kunstenaars, maar dan zonder de erotische verwijzing. Voorbeeld in de tentoonstelling is de visvrouw die Co Westerik (1924-2018) in 1951 schildert.
Met ”de spreekwoordelijke vis” komt de bezoeker in rustiger vaarwater. Hoewel, de stortvloed van gezegden en uitdrukkingen die aan vis en visserij is ontleend, lijkt grenzeloos. Het weerspiegelt het belang dat deze bedrijfstak altijd heeft gehad in de samenleving. De meeste uitdrukkingen rond vis stammen uit de 15e en de 16e eeuw. Omdat veel spreekwoorden beeldspraak bevatten kan de kunstenaar ze goed visualiseren. Beroemd is het spreekwoordenschilderij (1559) van Pieter Bruegel. Sommige uitdrukkingen verduren de eeuwen, kennelijk omdat de waarheid en de zeggingskracht nooit inboeten; „Het is een zaeck bij elck gheweten, dat groote vissen kleijne eeten.” Cartoonist Tom Janssen gebruikt in 1998 het spreekwoord in zijn tekening ”overnames-fusies”.
Volksvoedsel
Vis is eeuwenlang volksvoedsel nummer één. Gezond en ruim voorhanden, en dus ook een bron van inkomsten. Haringvangst en walvisvaart leveren een flinke bijdrage aan de Hollandse welvaart in de 17e eeuw. Willem Eversdijck (1616/20-1671) symboliseert dat in een ”Groepsportret van admiraal De Ruyter met vlootvoogden en magistraatspersonen” (ca. 1667). De groep is ten voeten uit afgebeeld. Aan de linkerzijde zijn echter enkele figuren in kniehouding geportretteerd, als waren zij bezig met de haringvangst, het symbool voor de welvaart van de Republiek.
In de 18e eeuw verdwijnt bijna alle vis- en visserssymboliek uit de kunst. Alleen op spotprenten, zoals die van Frits Muller (NRC) en Tom Janssen, zijn dergelijke verwijzingen soms terug te vinden. Dat wil echter niet zeggen dat de belangstelling van kunstenaars voor het vissersleven wegebt. In de 19e eeuw blaast de Haagse School het vissersgenre nieuw leven in en ook in de 20e en 21e eeuw laten kunstenaars zich door vis inspireren. Maar de symbolen (zeker de erotische) zijn dan verdwenen.
Bij de tentoonstelling in Dordrecht is een audiotour ingesproken door cabaretier Klaas van der Eerden. Daarmee verschuift de tour van informatiedrager naar entertainment. Jammer is ook dat de gesproken tekst een nadrukkelijke bastaardvloek bevat. En dat in Dordt, in het herdenkingsjaar 2019.
”Beet! Vissen naar verborgen betekenissen” is tot en met 10 november te zien in het Dordrechts Museum.
Vis in beeld, Henk Slechte; uitg. WBooks, Zwolle; ISBN 9789462583290; 204 blz.; € 24,95
Schoon aan de haak
Wie niet genoeg kan krijgen van vis en visserij kan terecht in Museum Vlaardingen en Stedelijk Museum Alkmaar. De visser, zijn familie en zijn werk waren geliefde onderwerpen in de schilderkunst van de 19e eeuw. Het bepaalt nog altijd onze kijk op het vissersbestaan. Dergelijke schilderijen komen terug in de romantiek, de Haagse School en de art nouveau. ”Schoon aan de haak” toont werk van schilders uit deze perioden. Naarmate de maatschappij sneller industrialiseerde, werd het beeld van het vissersbestaan nostalgischer en meer geïdealiseerd, totdat juist de armoede van de visser een meer (sociaal) realistisch thema werd.
Pieter van Schaeyenborgh
Pieter van Schaeyenborgh (actief tussen 1635 en 1657) schildert vissen alsof ze net gevangen zijn. Hij is dan ook opgegroeid in een familie van vishandelaren in Antwerpen. Bovendien woont hij lange tijd vlak bij het strand, dicht bij de stad Alkmaar. In een intieme focustentoonstelling zijn enkele kernstukken uit zijn oeuvre te zien.
”Schoon aan de haak” is tot en met 10 november te zien in Museum Vlaardingen. ”Pieter van Schaeyenborgh” is tot en met oktober te zien in Stedelijk Museum Alkmaar.